Richard Jansen ontvangt Osje van Verdienste namens Faculteit der Archeologie: ‘Bevestiging dat ons onderzoek ertoe doet.’
De gemeente Oss is een begrip in de wereld van de Nederlandse archeologie. Al vijftig jaar lang leggen Leidse archeologen, in samenwerking met inwoners van Oss, de geschiedenis van de gemeente bloot. 2024 is het archeologische jaar van Oss! In een reeks interviews blikken we terug op vijftig jaar samenwerking en kijken we naar de toekomst. Als afsluiting interviewen we Richard Jansen, docent in Leiden en voormalig stadsarcheoloog in Oss.
Osje van Verdienste
Het jaar waarin een halve eeuw archeologische samenwerking tussen Leiden en Oss centraal stond is bijna afgelopen. Dr. Richard Jansen blikt terug op een succesvolle viering. ‘Ik ben heel erg blij met het afgelopen jaar. Eind 2023 besloten we met de collega's uit Oss dat we een halve eeuw samenwerking niet zomaar voorbij wilden laten gaan. We begonnen met een paar bescheiden ideetjes op papier en dat ontwikkelde zich tot mooie bijeenkomsten, kennisuitwisseling, het leren kennen van mensen en als afsluiting een wetenschappelijk congres.’ Delegaties uit Leiden gingen naar Oss, en delegaties uit Oss kwamen naar Leiden. ‘Ik ben trots en blij dat we deze unieke relatie voor het voetlicht hebben kunnen brengen. Hier kunnen we de komende jaren op voortborduren.’
Dat dit gevoel wederzijds is werd duidelijk tijdens het congres in Oss op 29 november. Richard Jansen werd naar voren geroepen en kreeg, als vertegenwoordiger van de Faculteit der Archeologie, uit de handen van wethouder Sidney van den Bergh het Osje van Verdienste uitgereikt. ‘Het Osje van Verdienste wordt toegekend aan personen en organisaties die zich op een unieke manier hebben ingezet voor de Gemeente Oss. Voor mij is dit Osje van Verdienste de bevestiging dat ons onderzoek ertoe doet, en dat het gewaardeerd wordt door de lokale gemeenschap.’
Bijzondere symbiose
En dat het gewaardeerd wordt is duidelijk. ‘Ver voordat het Verdrag van Malta, dat overheden verplicht zorgvuldig om te gaan met archeologisch erfgoed, werd geïntroduceerd had Gemeente Oss haar verleden al omarmd. Ze liepen vooruit, en dat is de hele basis van de samenwerking.’ Beide partijen, universiteit en gemeente, steken energie in het project. ‘Het is een bijzondere symbiose tussen universiteit en gemeente, dat terwijl er op het eerste gezicht geen enkele band is tussen Leiden en Oss, zo verschillend in gebied en geschiedenis, maar archeologie brengt ze samen.’ Er heeft zelfs een artikel over archeologie van Oss in het Leidsch Dagblad gestaan wat me heeft doen realiseren dat we ons misschien ook op de stad Leiden moeten richten.
Op vrijdag 29 november was de laatste fysieke activiteit in Oss rondom 50 jaar archeologische samenwerking. ‘Tijdens het wetenschappelijke congres hebben we teruggeblikt op het afgelopen jaar, op wat er gedaan is en bereikt. Dat besef je eigenlijk niet altijd, maar we staan echt op schouders van het verleden, het centrale thema van de gemeente dit jaar. Wij plukken nu de vruchten van de acties van collega's die het onderzoek vijftig jaar geleden hebben gestart.’
Positieve reacties
De festiviteiten van het afgelopen jaar, van openbare lezingen en tentoonstellingen tot een open (meegraaf)dag tijdens de Field School, bereikten vele Ossenaren. ‘We hebben heel veel positieve reacties gekregen,’ knikt Jansen. ‘En we bereiken ook nog steeds nieuwe mensen, mensen die niet op de hoogte waren van het bijzondere verleden van hun regio. Dit draagt bij aan persoonlijke trots en identiteit. Daar doe je het voor, wij doen het onderzoek, maar het is hun geschiedenis.’
Lokale gemeenschap
In de loop der jaren is het archeologisch project meegegroeid met de tijdsgeest. ‘Het onderzoek begon ver voor het Verdrag van Malta [in 1992], maar het is vervolgens mee-ontwikkeld. Hiermee is er steeds meer aandacht voor de lokale gemeenschap gekomen. Voor wie doen we dit? Mensen staan nu centraal en ze worden betrokken bij het onderzoek.’ Jansen is ervan overtuigd dat zich dit de komende jaren door zal ontwikkelen. ‘Het zou mooi zijn als we nog meer naar co-creatie en participatie kunnen gaan. Dat we de inwoners van Oss kunnen vragen: wat willen jullie weten over de geschiedenis van jullie regio? En nog meer plekken waar archeologie terug komt in de stad: niet overal informatieborden, maar visuele zaken met impact, zoals het metershoge zwaard op de rotonde.’
Woonkamertentoonstellingen
In de vorm van de jaarlijkse Field School wordt generatie op generatie studenten betrokken bij het onderzoek in Oss. Nu hoopt Jansen dat ook op het gebied van archeologische zichtbaarheid studenten betrokken kunnen worden. ‘We hebben een plan voor volgend jaar om in de nieuwbouwwijk Horzak de archeologie naar de mensen te brengen. Dit wil het lokale Museum Jan Cunen, waarmee we samenwerken, doen in de vorm van kleine (woonkamer)tentoonstelling, met archeologische vondsten die lokaal gevonden zijn.’ Het is een nieuwe vorm van erfgoedparticipatie. ‘Als je objecten in een museum uitstalt moeten mensen daarheen. Maar als je de archeologie naar het publiek toebrengt bereik je mensen die dat minder snel doen.’ De filosofie erachter is dat als je mensen mee laat doen ze meer interesse en enthousiasme zullen tonen.
Burger en onderzoek
Vooruitblikkend op de komende vijftig jaar staat de betrokkenheid van de burger centraal. ‘Maatschappelijke outreach en de impact van onderzoek op de samenleving wordt steeds belangrijk. Dit begint op heel lokaal niveau. De afgelopen vijftig jaar hebben we een prachtige basis gelegd en daar kunnen we op voortborduren.’ De uitvoering en vindplaatsen zullen veranderen, maar de samenwerking met Oss blijft. ‘Dit project is vijftig jaar lang meegegroeid met alle ontwikkelingen.’
De basis van alles blijft het wetenschappelijke onderzoek. ‘We hebben een unieke blik op het landschap, over een lange periode. Over de lange periode van het project zijn we toegegroeid naar een coherenter en completer archeologisch verhaal. Ik hoor weleens de vraag of we niet al genoeg hebben opgegraven. Maar nee, we missen nog altijd veel elementen in het verhaal. Juist door de grote hoeveelheid informatie die we hebben kunnen we gericht onderzoek doen naar de zaken die we nog niet weten.’ En daarvoor hoeven we niet altijd nieuwe opgravingen te doen. Onderzoek van al opgegraven data met nieuwe vraagstellingen en nieuwe methodieken kan ook nieuwe kennis opleveren. Zoals bijvoorbeeld het regionale isotopenonderzoek van alle crematiebegravingen die hopelijk iets gaat vertellen over mobiliteit en migratie van mensen.