Universiteit Leiden

nl en

Vici voor Petra Sijpesteijn: ‘Islamitische Rijk werd razendsnel een geheel’

Na de dood van de profeet Mohammed, breidde het Islamitische Rijk zich in razend tempo uit. Binnen honderd jaar besloeg het een gebied van de Atlantische Oceaan tot het Indiase subcontinent. Hoe werd zo’n snel veroverd gebied één rijk? Hoogleraar Petra Sijpesteijn ontvangt een Vici om die vraag te beantwoorden.

‘Veel onderzoekers hebben zich beziggehouden met de vraag hoe de verovering van dat enorme gebied in haar werk is gegaan’, vertelt Sijpesteijn. ‘Dat vind ik eigenlijk niet zo interessant. Ik wil weten hoe de Arabieren erin zijn geslaagd om van die veroverde gebieden zo’n succesvol rijk te maken dat driehonderd jaar lang een politieke eenheid is geweest.’

Stempel op het landschap

Die interesse is niet nieuw. Sijpesteijn onderzocht eerder al de administratieve infrastructuur van het rijk, later gevolgd door een onderzoek naar sociale cohesie. ‘Aanvankelijk dacht ik dat het vooral belangrijk was om te weten hoe het rijk werd gerund en hoe de belasting werd opgehaald. Daar kun je tenslotte alles mee doen. Toen dat niet het volledige verhaal bleek, ben ik me gaan verdiepen in wat mensen met elkaar verbond. Inmiddels ben ik ervan overtuigd dat ik naar de combinatie van beide moet kijken om het echt te begrijpen.’

Een Vici-beurs stelt Sijpesteijn in staat zich hier de komende jaren mee bezig te houden. ‘Ik ga me nu focussen op de manier waarop mensen die in het Islamitische Rijk zich de omgeving eigen maakten, met name in wat eerst het Byzantijnse Rijk was. Hoe drukten zij hun stempel op het landschap?’

Hadj, begraafplaatsen en verhalen

Sijpesteijn focust zich daarbij op drie onderwerpen, te beginnen met de routes van de hadj. ‘Politiek leiders ontleenden prestige aan goed begaanbare en veilige routes’, vertelt Sijpesteijn. ‘Ze lieten graag een inscriptie achter als ze bijvoorbeeld een nieuwe brug hadden gemaakt. Daarin vermeldden ze wie daar verantwoordelijk voor was.’ Ook de pelgrims zelf lieten zich niet onbetuigd. ‘Zij lieten langs de route een soort “graffiti” achter, waarin ze schreven wie ze waren en waarin ze allerlei vrome uitspraken achterlieten.’

Aan die inscripties valt af te leiden hoe het landschap islamitisch werd, denkt Sijpesteijn. Oudere elementen zoals bestaande handelswegen smolten samen met nieuwe, zoals de hadj. Met de inscripties namen de pelgrims bovendien bezit van hun omgeving, terwijl de inhoud een glimp van hun gedachtewereld laat zien. Hetzelfde geldt voor begraafplaatsen en de inscripties op grafstenen. Sijpesteijn: ‘Als je eenmaal je voorvaderen in een gebied hebt begraven, kun je echt niet meer weg. Dan ben je geworteld.’

Tot slot vormen verhalen een belangrijk onderdeel van Sijpesteijns onderzoek. ‘Ik wil een promovendus laten kijken naar de rol van het landschap in verhalen. Wanneer krijgen monumenten of elementen uit het landschap een rol in islamitische verhalen? En als ergens een nieuwe stad wordt gesticht of een moskee wordt gebouwd, hoe wordt dan verklaard waarom die juist daar moet komen?’

Voller wordende kaarten

Sijpesteijn hoopt op deze manier een beter beeld van het middeleeuwse Islamitische Rijk te schetsen. ‘Natuurlijk hebben we beperkingen voor ons veldwerk in verband met de politieke situatie in bijvoorbeeld Libië, maar er zijn zo weinig mensen die zich bezighouden met het middeleeuwse Islamitische Rijk dat er nog heel veel data niet is verwerkt. Dat is een van de redenen dat ik dit project nog meer dan eerdere wil integreren in mijn onderwijs.’

Haar studenten zullen daarbij vooral te maken krijgen met de begraafplaatsen. ‘Daarvan ligt nog zoveel data open: hoe mooi zou het zijn als zij informatie uit archeologische bronnen, grafstenen en historische bronnen halen, die we vervolgens weergeven op een kaart, zodat je in één oogopslag de veranderingen kunt zien. Uiteindelijk hoop ik dat voor alle drie de pijlers te doen. Hiervoor heb ik ook een ECOLe onderwijsvernieuwingsbeurs ontvangen.’

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.