Michiel Westenberg pleit voor preventie bij sociale angst: ‘Waarom pas ingrijpen als het leed geleden is?’
Verlegenheid is hartstikke normaal, bepleit professor Michiel Westenberg in zijn afscheidsrede. Maar dat betekent niet dat sociale angst niet op tijd gesignaleerd en aangepakt moet worden. ‘Ernstige verlegenheid is sterk genetisch bepaald, je groeit er niet zomaar overheen.’
‘Een beetje pijn doet het wel,’ zegt Michiel Westenberg, dat hij tijdens het opruimen van zijn kamer de projecten tegenkomt die niet van de grond zijn gekomen. Subsidieaanvragen die niet zijn gehonoreerd. ‘Maar ik ga het niet alsnog doen,’ vervolgt hij snel. ‘De tijd gaat voort.’
Toen Westenberg twee jaar geleden aankondigde met zijn zevenenzestigste echt af te gaan zwaaien, reageerden collega’s verbaasd. ‘Huh, waarom? Je hoeft toch niet met pensioen? Nou, zei ik, ga er maar vanuit dat het wel zo is.’ Zijn meest ambitieuze plan is misschien nu juist ‘om mezelf even geen verplichtingen meer op te leggen.’ Oké, er lopen tot in het voorjaar nog wel twee projecten die wat meer tijd vergen. Een onderzoek over oogcontact, en de begeleiding van een promotieproject waar hij vanaf de start intensief bij betrokken is. Maar zijn ‘echte’ afscheidssymposium, vrijdag 25 oktober, is achter de rug. Hij kijkt er gelukzalig op terug: ‘Een heel mooi afscheidscadeau.’
Huiskamersfeer
Collega’s van zijn onderzoeksgroep hadden een middag georganiseerd in stijl van hoe Westenberg het liefste werkt: in levendig dialoog met allerlei partners van het Kenniscentrum Angst en Stress. Journalisten, ondernemers, behandelaars, docenten. ‘We kozen met opzet voor een kleine setting, in huiskamersfeer van het restaurant van de Faculty Club. Geen camera, geen livestream, geen iPhone die alles opnam.’ Westenberg wijst naar de telefoon op tafel. ‘De gesprekken waren fantastisch, daarna dacht ik weer: jammer dat we het niet hebben opgenomen. Maar dan was de sfeer waarschijnlijk niet zo persoonlijk geworden.’ Het format kon op enthousiaste reacties rekenen. ‘Ik hoorde van mensen dat ze dit ook in de GZ-opleiding willen integreren, als tegenhanger van de vaak afstandelijke, cognitieve aanpak. Als ik zie dat dit weer vervolg krijgt, mensen inspireert, wordt het voor mij gek genoeg ook makkelijker om weg te gaan.’
Verlegenheid is normaal
Het grootste deel van zijn academische loopbaan heeft Westenberg gewijd aan onderzoek naar sociale angst. Liever heeft hij het zelf over verlegenheid. ‘In de GGZ wordt gepraat over sociale angst, omdat verlegenheid dan volledig uit de hand is gelopen. Maar ‘verlegenheid’ is een prima term, die we ook gebruikten in de werving voor onderzoek. Daar kwamen altijd veel reacties op. Omdat het aanspreekt, mensen voelen zich niet gestigmatiseerd, het is eigenlijk iets heel normaals.’
Hij herhaalt het graag nog eens: ‘Verlegenheid is een eigenschap die normaal verdeeld is over de menselijke populatie. En ook over het dierenrijk; zelfs vogels zijn verlegen.’ Die uitspraak werd de titel van het boek van journalist Manouk van Egmond. Ze spraken elkaar voor de research van het boek en hij interviewde haar op het afscheidssymposium. Van Egmond spoorde Westenberg en collega's aan wetenschappelijke informatie in simpele taal naar buiten te communiceren. ‘Dus: verlegenheid is normaal, punt. Tegelijkertijd mogen we sociale angst of prestatie-angst niet wegwuiven omdat iedereen weleens verlegen is. Preventieve interventies zijn noodzakelijk.’
'We mogen sociale angst of prestatie-angst niet wegwuiven omdat iedereen weleens verlegen is'
Drie keer uitgeloot
Psychologie studeren was nooit het plan, eigenlijk wilde Westenberg dokter worden. Of misschien psychiater, maar in elk geval geneeskunde studeren. In totaal werd hij drie keer uitgeloot. ‘Zeker na die tweede keer was ik even uit evenwicht. Op de middelbare school leerde ik: als je hard genoeg werkt kun je doen waar je talenten liggen. Ik had een prima gemiddelde, maar iedereen moest loten. Het was een enorme teleurstelling.’
In afwachting van de volgende loting koos hij voor bewegingswetenschappen (‘een soort parkeerstudie, dat bestond nog toen er geen langstudeerboete was’), waar hij kennismaakte met de psychologie. ‘Liefde op het eerste gezicht, ik vond het fascinerend. Psychologie was compleet nieuw, op school werd er nooit over gedoceerd.’ Zijn vader spoorde hem nog aan om in Antwerpen zijn geluk te beproeven, waar een geneeskundestudie nog wel mogelijk was. ‘Maar ik was te bleu om in mijn eentje naar zo’n grote stad te gaan. Achteraf heb ik nog wel gedacht: kom op, had dat gewoon gedaan.’ Hij ging voor een studie Klinische Psychologie aan de VU in Amsterdam, waarna hij als klinisch psycholoog onder supervisie mocht behandelen. De start van een indrukwekkende academische loopbaan.
Is Westenberg achteraf niet blij om die ongelukkige speling van het lot? ‘Nee, ik heb er nog lange tijd de pest in gehad. In mijn bestuurlijke functies bij dit instituut heb ik me altijd ingespannen om van psychologie geen loting te maken. Ik vind het oneerlijk: mensen die gemotiveerd zijn moeten de kans krijgen te studeren.’
Westenberg tipt: 3 boeken over angst en verlegenheid
- Zelfs vogels zijn verlegen: Manouk van Egmond is al zo lang ze zich kan herinneren verlegen en meent dat dit geen afwijking of ziekte is, maar een doodnormale eigenschap. In dit boek, waarin vele wetenschappers, filosofen en ervaringsdeskundigen aan het woord komen, vertelt ze je over de rol van verlegenheid in haar leven en de maatschappij.
- De angstjager – Joris van Os: Jonas kent letterlijk geen angst. Dat lijkt aantrekkelijk, maar gaandeweg ontdekt hij dat vrees, schroom en schaamte nodig zijn om anderen te begrijpen, om lief te hebben, om een gewoon leven te leiden.
- In Nederland hebben meer dan een miljoen mensen een angststoornis. In De bange mens onderzoekt schrijver Daan Heerma van Voss waar die angsten vandaan komen en wat ze betekenen.
Wetenschappers in het wild
Na zijn studie, inmiddels minder bleu (‘dat doet studeren met je. Of, dat heeft het met mij gedaan’), wilde hij er even tussenuit. De keuze was makkelijk: Amerika. ‘Tachtig procent van de stof die ik had geleerd in college kwam daar vandaan.’ Hij meldde zich aan voor een promotietraject bij psycholoog Jane Loevinger, bekend van haar theorie over ego-ontwikkeling. Het leek hem een mooie manier om een kijkje in de keuken te nemen. ‘Als de dag van vandaag herinner ik me het moment dat Loevinger opbelde. Ik was toegelaten tot de PhD-opleiding met een volledige beurs. Mijn vriendin Adrienne zag het ongeloof in mijn ogen. We reisden samen af naar Washington University in St. Louis.’
Na zijn promotieonderzoek volgden nog twee jaar als postdoc, want onderzoek doen beviel hem veel te goed. Vooral door de open sfeer aan Amerikaanse universiteiten. ‘Mensen die ik daar uit de literatuur kende, liepen los rond in de gangen. Je kon ze direct vragen stellen.’ Daar reizen onderzoekers universiteiten door het hele land af om over hun onderzoek te vertellen en kennis op te doen. Hierdoor krijg je ook een goed gevoel voor de mensen zelf, je leert iemand kennen in relatie tot zijn onderzoek.’
'Onderzoekers die ik uit de literatuur kende, liepen in Amerika los rond in de universiteitsgangen'
Sociale angst
Dat hij zelf jarenlang onderzoek heeft gedaan naar verlegenheid, is misschien ook geen toeval. ‘Ik was wel een verlegen jongen. Altijd voelde ik die subtiele afwijzing. “We laten hem even, dan komt het wel goed met hem.”. Alsof het niet al goed is zoals het is.’ Toen hij met het onderwerp in aanraking kwam, liet het hem niet meer los. ‘Ook omdat angst hét onderwerp is wat door de ontwikkelingspsychologie onderzocht kan worden. Angst ontvouwt zich door de hele ontwikkeling heen, je ziet het bij baby’s, kinderen en volwassenen. En je moet het ook hebben, want wie nooit angst voelt, is totaal onaangepast.’
Gefascineerd door angst wilde Westenberg, samen met collega’s Arnold Goedhart en Bart Siebelink, alle verschillende soorten angsten in een kader vatten. ‘Dat lukte goed, alleen bij ‘sociale fobie’ liepen we vast. Daar was de literatuur inconsistent.’ Ze besloten die definitie van ‘sociale angst’ verder uit te werken, wat leidde tot een uitsplitsing tussen ‘spreekangst’ en ‘sociale angst’ in psychologisch handboek DSM-V. ‘Veel kinderen zijn bang om een spreekbeurt te geven, maar zij zijn niet allemaal sociaal angstig. Ik denk dat we een belangrijke bijdrage hebben geleverd om dat onderscheid duidelijk te maken.’
Niet afwachten
Tijdens zijn loopbaan werd Westenberg ook een voorvechter voor preventie bij sociale angst. ‘We moeten niet gaan zitten afwachten. Vooral bij sociaal angstige mensen, die zijn heel goed in verbergen. Ze hebben allerlei methoden ontwikkeld om de dans te ontspringen, maar voor hun ontwikkeling is dat niet wenselijk.’ Daar groeit -ie wel overheen, zeggen mensen weleens van een verlegen kind, maar dat is volgens Westenberg een misvatting. ‘Aan de basis van verlegenheid ligt een sterke genetische factor, het is een eigenschap die in families voorkomt.’ Een eigenschap die bovendien genoeg positieve kanten kent: door hun beschouwende, afwachtende houding lopen verlegen mensen niet in zeven sloten tegelijk. ‘Als je, met je verlegenheid en al, wordt geaccepteerd, kan je een goed leven leiden en bijdragen aan de maatschappij. Maar als je erom wordt bekritiseerd, kun je je gaan terugtrekken. Dan wordt het zwaar en kun je uiteindelijk hevige sociale angst ontwikkelen.’
En als er eenmaal sociale angst is ontstaan, is er heel moeilijk iets aan te doen. Ja, in therapie, maar dat levert niet voldoende op, zegt Westenberg. ‘Bovendien: dan is het leed al geleden. Daarom is het belangrijk om zo vroeg mogelijk de juiste informatie bij scholen te krijgen.’ Daartoe richtte hij in 2021 met Anke Klein, Anika Bexkens, Janna-Marie Bas-Hogendam en Marieke Bos het Kenniscentrum Angst en Stress bij Jeugd op, in samenwerking met de Gemeente Leiden. Het centrum heeft twee doelen: kennis delen over angst en stress met scholen en GGZ-instellingen, en onderzoek doen en behandelen in het LUBEC. ‘Het zou geweldig zijn als we dit kunnen doorontwikkelen naar een landelijk centrum.’ Dat gaat de goede kant op: het Jeugdjournaal heeft het centrum al gevonden voor advies.
'Sociaal angstige mensen hebben allerlei methoden ontwikkeld om de dans te ontspringen'
Stress-les bij biologie
Westenbergs andere grote droom: dat les over angst en stress onderdeel wordt van het lespakket op scholen. ‘Stress is heel gewoon en voor iedereen herkenbaar. Je hebt het nodig om te presteren. Maar als je sociaal angstig bent, ervaar je meer stress op school en kun je wat hulp gebruiken. Ik zou willen dat, bijvoorbeeld tijdens biologieles, wordt besproken hoe je daar handig mee omgaat. Dat als ik straks 85 ben, en mijn kleinzoon en -dochter eindexamen hebben gedaan, zij al die kennis op zak hebben.’ Met Westenberg als opa zal hen die kennis hoe dan ook niet onthouden worden. Maar juist voor de families waar geen angstexpert huist, zijn die lessen noodzaak. ‘Want als dit thema in het onderwijs aan bod komt, normaliseer je de bende in één keer. En dat zorgt voor meer gelijke kansen in het onderwijs. Ja, dat mag je optekenen: mijn grote wens.’