‘Een reproductie kan het origineel weer belangrijk maken’
Voor haar onderzoek haalde promovenda Liselore Tissen het ene na het andere wereldberoemde schilderij door een 3D-scanner. De reproducties die dat opleverde, waren niet van echt te onderscheiden. Wat betekent dat voor onze interpretatie van kunst?
Een halfverbrande Rembrandt, een paneel van Christus aan het kruis en het Meisje met de Parel: ze verdwenen de afgelopen jaren allemaal in de 3D-scanner van Tissen. ‘Toen 3D printen opkwam, was het idee dat die prints de wereld zouden overnemen’, vertelt ze. ‘Voor musea was dat lange tijd de reden om alles wat met 3D-prints te maken had te weren. Als je alle materiële aspecten zo goed kunt nabootsen, heb je toch geen museum vol originelen meer nodig? Met mijn onderzoek heb ik laten zien dat het niet zo simpel is. Kunst is veel meer dan alleen het materiaal. Een reproductie kan juist het origineel weer belangrijk maken, hoe paradoxaal dat misschien ook klinkt.’
Hoe het ooit was
Om die stelling te onderbouwen, heeft Tissen verschillende casestudy’s uitgevoerd. Naar een kruisigingstafereel in het Utrechtse museum Catharijneconvent, bijvoorbeeld. De achtergrond van dat werk is al sinds de zeventiende eeuw blauw, maar was ooit goud. ‘Het werk is bedoeld om in een kerk te hangen met flikkerend kaarslicht’, vertelt Tissen. ‘Het goud doet dan iets heel anders dan het huidige blauw, want het speelt met het licht: het bloed van Christus dat met matte verf geschilderd is, contrasteert veel sterker met het glimmende goud dan met blauw. De functie zou veel beter uitkomen als het goud weer gereconstrueerd zou worden, maar het is tegen de restauratieregels om de achtergrond weg te halen. Met een print kun je toch laten zien hoe zo’n werk ooit heeft gefungeerd, zonder dat je heel ingrijpende beslissingen moet nemen.’
Met de nieuwe technieken is het bovendien mogelijk om schilderijen te laten zien zoals ze net na hun voltooiing waren. ‘We hebben dat gedaan bij Het Meisje met de Parel’, zegt Tissen. ‘Omdat we zoveel data over dat schilderij hebben, konden we haar heel goed reconstrueren tot hoe ze was, met wimpers, rode wangetjes en een groen gordijn op de achtergrond.’
Discussie op gang brengen
Die reproductie werd vervolgens aan bezoekers getoond om een discussie op gang te brengen. Wat is origineel als een niet van echt te onderscheiden 3D-print misschien dichter bij de intentie van de kunstenaar komt? Wat moeten we restaureren en wat juist niet? En wat doet het met je om zo’n bekend schilderij ineens in een andere vorm te zien? ‘Samen met andere onderzoekers heb ik de reactie van bezoekers gemeten’, vertelt Tissen. ‘Sommige bezoekers kregen eerst een poster of mok met het Meisje te zien, andere eerst een 3D-print. We wilden weten of dat hun reactie beïnvloedde.’
Ja, zo blijkt. Bezoekers die eerst een reproductie zagen, werden meer geraakt dan anderen. ‘Zelfs mensen die een hekel hadden aan het werk, vonden het ineens toch wel speciaal’, zegt Tissen. ‘Dat komt omdat emoties persoonlijk zijn, en die 3D-print mag je interpreteren zoals je wilt. Bij een origineel zijn mensen vaak banger om het verkeerd te doen, iets groots niet te begrijpen. De techniek kan dus helpen om kunst toegankelijker te maken.’
Dat blijkt ook uit de casestudy naar het werk van Theo van Doesburg in Museum de Lakenhal. Tissen verving de gebruikelijke tekstuele uitleg over de werken grotendeels door reproducties. ‘Ik houd niet van die lappen tekst’, verklaart ze. ‘Met een reproductie kun je veel van die uitleg zichtbaar maken, bijvoorbeeld door in te zoomen op breuken in de verf of belangrijke details.’
Voelen en praten
Uiteindelijk hoopt Tissen kunst op deze manier te democratiseren. ‘Het wordt vaak gezien als iets van de elite, iets waarmee je opgegroeid moet zijn of voor gestudeerd moet hebben, maar ik wil juist weten wat ‘normale’ bezoekers of mensen die normaal nooit naar een museum zouden gaan denken en voelen.’
Niet toevallig eindigt haar proefschrift dan ook met werk van Mark Dion, die een rariteitenkabinet maakte met daarin neon-geschilderde 3D-prints van historische objecten uit Leidse collecties, bijvoorbeeld uit Naturalis, Boerhaave en de Universiteitsbibliotheek. De objecten staan in een donkere ruimte verspreid en de kunstenaar heeft zijn eigen structuur aangebracht. Zo zijn alledaagse objecten zoals een appel opgeblazen om zo groot te zijn als iconische objecten, zoals een buste van Descartes.
‘Het is hierdoor niet duidelijk of je van links naar rechts moet kijken, wat de bedoeling is, wat de betekenis is. Hierdoor vervallen alle opgelegde regels die we kennen als het op kunst aankomt en maakt het niet meer uit wat een origineel of reproductie is. Het enige wat je kunt doen, is voelen, ervaren en er achteraf met elkaar over jouw persoonlijk interpretatie praten.’