Je onderzoek eenvoudig uitleggen: dat is nog niet zo simpel
Je promotieonderzoek verdedigen, maar dan tegenover bijna 300 basisschoolleerlingen: voor die uitdaging stonden promovendi Jo-Anne Verschoor en Marinka de Willigen tijdens de VUURVLIEGEN-wedstrijd van het Centrum JongerenCommunicatie Chemie (C3). Na een spannende strijd bepaalden de kinderen uiteindelijk welke wetenschapper het beste kon presenteren.
Voor Marinka was deelname aan de wedstrijd een stap buiten haar comfortzone: ‘Eén van de doelen die ik mezelf dit jaar had gesteld, is beter worden in presenteren. Iets vertellen aan zo’n grote groep kinderen was dus een hele mooie kans. Vooral omdat kinderen altijd zo’n enthousiast publiek zijn.’
Jo-Anne had al vaker voor scholieren gestaan. ‘Maar nog nooit voor zulke jonge kinderen.’ Toen ze een oproep zag in de nieuwsbrief van het IBL schreef ze zich dan ook direct in. ‘Toen ik zo jong was, bestonden dit soort dingen nog niet. Het was al een wonder als we een lesje biologie kregen. Dus ik dacht: hier moet ik aan bijdragen! Al zou ik maar één of twee kinderen enthousiast kunnen maken voor de wetenschap, zou dat al heel gaaf zijn.’
Een waterstofmotor of plastic-etende bacteriën in begrijpelijke taal
Tijdens de voorbereiding kregen de promovendi begeleiding van C3. Zo was er een online startbijeenkomst en een oefenochtend waar je tips en tricks kreeg. Jo-Anne: ‘Voor de rest was het aan onszelf.’ De vertaalslag van wetenschappelijke termen naar begrijpelijke taal was behoorlijk wat werk. Marinka vertelde over haar onderzoek naar een katalysator die de waterstof voor bijvoorbeeld waterstofautos kan ontdoen van koolstofmonoxide. Verschoor werkt aan bacteriën die plastic kunnen afbreken.
Marinka: ‘Ik heb hulp gevraagd aan mijn begeleider Irene Groot, die af en toe lesgeeft aan basisschoolleerlingen. En ik heb heel veel geoefend voor verschillende mensen, die ik opdroeg te doen alsof ze een twaalfjarige waren. Moeilijke begrippen legde ik uit, of liet ik weg. Ik heb veel meer gefocust op het doel van mijn onderzoek, in plaats van wat ik precies dagelijks doe.’ Jo-Anne had hulp van een handige connectie: ‘Allebei mijn zussen hebben pedagogiek gestudeerd,’ zegt ze lachend. ‘Dus bij hen kon ik checken of mijn verhaal begrijpelijk was.’
De waterstofmotor van Marinka was een wat abstracter onderwerp dan de bacteriën van Verschoor. ‘Dat heb ik geprobeerd op te lossen door veel plaatjes te laten zien, zoals een foto van mijn opstelling. Ik trad dan niet in detail, maar ze vonden zo’n opstelling wel erg interessant.’
Ga dat maar eens uitleggen...
De kinderen wilden achteraf van alles weten. ‘We kregen de meest willekeurige vragen,’ zegt Marinka. ‘Bijvoorbeeld: “Wat is je salaris? of “Wat kost zo’n goudplaatje dat je gebruikt?”. Maar ook vragen van doordenkers zoals: “Waarom gebruik je waterstof, wat is daar zo speciaal aan?” of “Kun je waterstof ook in vliegtuigen doen?”.’
‘We kregen de meest willekeurige vragen, bijvoorbeeld: “Wat is je salaris?” of “Wat kost zo’n goudplaatje?”.’
Jo-Anne: ‘Kinderen denken vaak heel anders dan wij doen. Mijn verhaal ging over een nieuwe manier van recyclen: met plastic-etende bacteriën. Toen kreeg ik de vraag: “Maar waarom wassen we die flessen dan niet gewoon?”. Een hele goede vraag natuurlijk. Ga dat dan maar eens uitleggen. En dat moest ook nog eens snel, want er was niet zo heel veel tijd.’
Tips van Jo-Anne en Marinka:
- Richt je vooral op waarom iets belangrijk is: wat is het doel van je onderzoek? Waarom doe je de dingen die je doet?
- Let op je taalgebruik: begrippen die jij dagelijks gebruikt, zijn voor anderen misschien compleet onbekend.
- Een uitleg hoeft niet altijd 100% te kloppen, als het idee of grote plaatje maar overkomt.
- Oefen en vraag feedback aan mensen die niet vertrouwd zijn met het onderwerp: kennen zij de termen die je gebruikt? Snappen ze de strekking van je verhaal?
- Maak het visueel: gebruik veel beeld, zoals foto’s van je opstelling of een video van wat je door de microscoop ziet.
‘300 kinderen zijn echt heel veel kinderen’
Of de wetenschappers zelf ook iets geleerd hebben? Jo-Anne lacht: ‘Ik heb geleerd dat 300 kinderen echt heel veel kinderen zijn. ‘Je moet echt gefocust blijven, ze schreeuwen al snel door je heen. Aan de ene kant moet je je daar niet door laten afleiden, maar je moet ook opletten of ze niet iets belangrijks vragen dat je eigenlijk wel wil uitleggen.’ Marinka: ‘Het was ook vrij warm in de zaal. De concentratieboog was kort.’
Jo-Anne: ‘Daar moet je goed op inspelen. Als je het te simpel voor ze maakt, ben je ze kwijt. Maar als het te ingewikkeld is, haken ze ook af. Het is een heel dun lijntje, die bepaalt of de boodschap wel of niet aankomt.’
Marinka: ‘Ik wilde vertellen over mijn elektronenmicroscoop. Dat is zo’n groot gedeelte van mijn onderzoek, ik kon dat niet weglaten. Maar om alles precies uit te leggen, dat je elektronen moet tunnelen tussen de tip en het sample, dat gaat veel te ver. Ik heb daarom gezegd dat het een microscoop is waarmee je kunt inzoomen tot het allerkleinste deeltje: een atoom. Dat klopt dan niet 100%, maar ze begrijpen wel wat je ongeveer aan het doen bent.’
Een divers beeld van de wetenschap
Jo-Anne en Marinka gingen er helaas niet met de winst vandoor, die eer was voor Lieke Ceton. Zij sprak over het kiezen van de juiste therapie voor kankerpatiënten. Marinka: ‘Er was een mooie verscheidenheid aan onderwerpen, met onderzoekers van het LUMC tot Naturalis. Jo-Anne: ‘Ook het aantal mannen en vrouwen was mooi verdeeld. We hebben de kinderen een divers beeld van de wetenschap laten zien. En volgens mij vonden ze het nog leuk ook.’
Verder lezen
Lees ook het persbericht op de website van het Centrum JongerenCommunicatie Chemie.