Universiteit Leiden

nl en

Publiek Leiderschap in breder perspectief: ‘Iedereen doet mee aan leiderschap’

Het vakgebied leiderschap lijdt aan adjectivisme, vindt hoogleraar Ben Kuipers. Toch - kopt hij hem zelf alvast maar in - gaat hij er ook een bijvoeglijk naamwoord voor zetten: ‘Publiek’. Maar wel met als doel om met zijn nieuwe leerstoel ‘Publiek Leiderschap’ leiderschap in een ander licht te bezien.

Niet alles met een bijvoeglijk naamwoord ervoor is namelijk slecht. Integendeel zelfs, er is heel veel goeds over leiderschap gepubliceerd. Alleen is het niet zo dat met een nieuw woord ervoor het probleem is opgelost. ‘Door het duurzaam leiderschap te noemen zijn de klimaatproblemen niet geholpen. En met digitaal leiderschap de digitalisering niet. Door dit soort labels te plakken suggereer je dat er simpele oplossingen zijn. Terwijl die er niet zijn bij de grote maatschappelijke veranderingen waar we nu mee bezig zijn.’

Juist die complexiteit beschouwen is het andere licht waarin hij publiek leiderschap wil beschouwen. ‘Wij moeten goed begrijpen waarom maatschappelijke veranderingen zo complex zijn en waarom alle verschillende actoren die er mee te maken hebben onderdeel moeten zijn van het meewerken aan een oplossing.’ En met ‘wij’ bedoelt hij niet alleen bestuurskundigen, ambtenaren en politici maar ook de rest van Nederland. ‘Snel een schuldige aanwijzen, in een oplossing schieten, eisen dat de overheid het probleem oplost met nieuwe wetten, of van nieuwe politieke leiders verwachten dat zij het migratievraagstuk wél oplossen, het is allemaal onderdeel van de valkuilen in ons gedrag die in de weg zitten.’

‘Wat mij boeit in organisaties is dat ik nog nooit iemand ben tegengekomen die geen goed verhaal heeft over wat hij of zij ziet als mogelijke verbetering.'

Dat snelle en de neiging om alles zo te versimpelen maakte dat Kuipers leiderschap aanvankelijk helemaal niet zo interessant vond. Door zijn werk als organisatie-ontwikkelaar kantelde dat. ‘Wat mij boeit in organisaties is dat ik nog nooit iemand ben tegengekomen die geen goed verhaal heeft over wat hij of zij ziet als mogelijke verbetering. Maar veel mensen zijn een beetje onthand over hoe ze daar zelf aan kunnen bijdragen. Dat snijvlak vind ik interessant – zeker vertaald naar maatschappelijke vraagstukken.’

Het maatschappelijke gesprek

Kuipers definieert publiek leiderschap als het proces van beïnvloeden en faciliteren van anderen vanuit een gezamenlijke bedoeling om maatschappelijke doelen te kunnen behalen. Die brede definitie sluit niemand uit van leiderschap en die volle breedte wil Kuipers de komende jaren onderzoeken.

Alle stemmen en invalshoeken moeten gehoord worden bij complexe vraagstukken, vindt hij. Zo kan er ook veel expertise ingebracht worden. En daarbij moeten niet alleen de mensen in de formele posities betrokken worden maar ook de mensen daarbuiten, de rest van de samenleving. Maar hoe bereik je die, en hoe bereik je mensen die in wijken of buurten een en ander kunnen organiseren. Wat voor soort leiderschap heb je daarvoor nodig? Hoe voorkom je dat organisaties zich achter regeltjes verschuilen en niet echt luisteren naar wat de burger wil?

Daar gaat publiek leiderschap over, benadrukt Kuipers in zijn oratie ‘Wat is hier de bedoeling? Tussen eenvoud en meervoud in publiek leiderschap’. Het maatschappelijke gesprek moet gevoerd worden maar hoe doe je dat zonder hiërarchische relatie? ‘De meeste onderzoeken gaan juist over die hiërarchische relatie: over de leider en de volger. Hoe zorg je er als leider voor dat je volgers de gewenste richting opgaan, dat soort vraagstukken.’

Leider en volger

Kuipers gaat juist ook die andere vertaalslagen onderzoeken. Dus niet alleen de hiërarchische relatie tussen leider en volger, maar ook het onderling leiderschap dwars door organisaties heen. ‘Iedereen vertoont leiderschapsgedrag binnen de eigen werkomgeving, daar willen we eens goed op inzoomen.’ En, vervolgt hij, ook interessant in die context zijn netwerken en ketensamenwerkingen. Daar is ook leiderschap, zonder dat de partners een hiërarchische relatie hebben. ‘Een leidinggevende bij de politie is in samenwerking met justitie en de dienst justitiële inrichtingen, niet vanzelf ook de leidinggevende. Hoe leiderschap er als proces aan dat soort tafels uitziet en vorm krijgt is ook onderwerp van onze onderzoeken.’

Het belang van dit onderzoek is evident. ‘Er is een duidelijk besef dat we multiproblematiek niet meer vanuit één enkele organisatie kunnen aanvliegen. Er wordt veel geïnitieerd om zaken samen aan te pakken.’ En dat leiderschap niet alleen iets van de top is, maar van iedereen ziet hij bijvoorbeeld terug in zijn werk bij Leiden leaderschip Centre en in zijn onderwijs. ‘Studenten leren bij ons niet alleen over leiderschap zodat zij dat later ergens kunnen gebruiken. Maar zij leren er ook dat ze het nu al kunnen gebruiken als zij ergens verandering in gang willen zetten. Ze hoeven daarmee niet te wachten tot ze ergens een formele plek hebben.’

Tekst: Marijn Kramp

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.