Presentatie woordenboek Grieks-Nederlands: ‘Uiteindelijk moet je zelf beslissen wat je doet’
Na een proces van meer dan twee decennia werd woensdag 5 juni het nieuwe woordenboek Grieks-Nederlands gepresenteerd. Universitair docent Lucien van Beek fungeerde de laatste negen jaar als manager van dit project van Ineke Sluiter. Daarnaast is hij een van de hoofdredacteuren.
Rond het begin van deze eeuw stelde een groep classici onder leiding van hoogleraar Ineke Sluiter vast dat er een nieuw woordenboek nodig was. ‘Aanvankelijk werd een recent verschenen Grieks-Italiaans woordenboek als basis genomen om het corpus af te bakenen,’ blikt Van Beek terug op de start van het project. ‘Dat boek was zeer uitputtend, waardoor we ervan op aan konden dat we geen relevante Griekse woorden of vormen zouden missen.’
Om het nieuwe woordenboek zowel voor middelbare scholieren als voor studenten en afgestudeerde classici aantrekkelijk te maken, werd gekozen voor een ruim corpus, maar zonder al te obscure auteurs of fragmentarische teksten. ‘Het gaat erom dat mensen die een tekst in de grondtaal willen lezen, hun weg kunnen vinden. Andere belangrijke eisen waren dat het woordenboek van moderne taalkundige inzichten zou uitgaan, wat de specialiteit van de onlangs overleden emeritus hoogleraar Albert Rijksbaron was. Emeritus hoogleraar Ton Kessels heeft zich er dan weer voor ingezet dat het Nederlands van de vertalingen eigentijds was.
Boek en website
Bij de bouw van het woordenboek werd daarnaast gebruikgemaakt van bestaande digitale infrastructuur, zoals de Thesaurus Linguae Graecae, een database met alle Oudgriekse literaire teksten. ‘Dat is een enorme hulp geweest bij het zoeken binnen ons corpus en bij de bouw van de lemma’s’, vertelt Van Beek. ‘We hebben ook veel naar de woordenboekwebsite Logeion gekeken, waar meerdere Griekse en Latijnse woordenboeken in verschillende talen online staan.’
‘Maar hoeveel hulpmiddelen je ook hebt, uiteindelijk moet je zelf beslissen wat je doet’, zegt Van Beek. ‘Toen het corpus eenmaal was vastgesteld, hebben we steeds setjes gemaakt die ongeveer zeven à acht pagina’s in Word zouden beslaan. Die werden naar onze lemmabouwers gestuurd, die vervolgens drie dagen over de eerste versie van zo’n serie woorden mochten doen. Daarna volgden, voordat een setje naar de hoofdredactie ging, checks van de morfologie en de etymologie.’
Ook na duizenden jaren levert dat nog verrassende inzichten op. ‘Bij de auteur Hesiodus, die net iets jonger is dan Homerus, staat een volksetymologie van het woord “Cycloop” waarin die naam wordt geïnterpreteerd als “iemand die een rond oog heeft”, en vandaar ‘Eenoog’. Die etymologie wordt ook nu nog door de meeste collega’s aangenomen, maar ik heb een andere theorie: als je het woord anders opknipt, zie je dat het in een oudere taalfase ‘veedief’ kan hebben betekend. Dat past heel mooi bij het verhaal van Homerus, waar de Cycloop Polyphemus een bijna ziekelijke liefde heeft voor zijn schapen. Die interpretatie hebben we dus opgenomen in het woordenboek.’
Woordenboek en vormleer
Toen het project was opgestart, werd al snel duidelijk dat ook een online versie van het woordenboek zeer welkom zou zijn. ‘Er werd dus een xml-structuur opgezet en een interface gebouwd met zoek- en determineerfuncties,’ vertelt Van Beek. In 2012 werd de eerste letter online gepubliceerd, inmiddels staan alle letters online en nu volgt ook het volledige woordenboek in gedrukte vorm. ‘Online hebben we heel veel citaten gegeven om te illustreren in welke contexten en constructies een woord kan worden gebruikt’, vertelt Van Beek. ‘Welke naamval wordt er bijvoorbeeld bij gebruikt? Voor de gedrukte vorm hebben we de meeste informatie over constructies bewaard, maar een deel van de citaten weggelaten. Daarbij zijn alleen citaten behouden die voorkomen in auteurs die regelmatig worden gebruikt voor het eindexamen.’ Desondanks is het resultaat meer dan 1200 pagina’s dik. Toch hoeven scholieren volgens Van Beek niet bang te zijn zich een breuk te sjouwen. ‘Het idee is dat ze in eerste instantie online kijken als ze een woord opzoeken,’ zegt Van Beek. ‘Het gedrukte werk kunnen ze dan thuis gebruiken of op school bij proefwerken en examens.’
Daarbij kunnen de scholieren ook gebruikmaken van de Vormleer van het Klassiek Grieks, die Van Beek samen met Leidse alumnus Janric van Rookhuijzen heeft gemaakt en die tegelijk met het woordenboek verschijnt. ‘In dit naslagwerk van 45 pagina's worden de rijtjes en onregelmatigheden in de vorming van Griekse naamwoorden en werkwoorden gepresenteerd. We hebben geprobeerd dat zo beknopt mogelijk te doen, maar tegelijk een overzichtelijke lay-out te geven, met mooie tabellen, zodat alles duidelijk vindbaar is. Het was echt een enorme klus om alle vormpjes driedubbel te checken, maar we zijn heel blij met het resultaat, zowel qua inhoud als uiterlijk!’
Het nieuwe woordenboek is woensdag 5 juni gepresenteerd in het Rijksmuseum van Oudheden. Op 2 juli volgt een presentatie in boekhandel Athenaeum in Amsterdam.