Seks met consent: makkelijker gezegd, dan gedaan
Seks zonder wederzijdse instemming (consent) wordt strafbaar. De nieuwe zedenwet moet slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag beter te beschermen. De grote vraag is: gaan slachtoffers er in de praktijk ook op vooruit? De bewijsregels veranderen niet.
Groot draagvlak
Vooruit, hij houdt nog een kleine slag om de arm, want de nieuwe wet moet nog door de Eerste Kamer. Maar volgens Jeroen ten Voorde, hoogleraar Straf- en Strafprocesrecht, moet het wel heel gek lopen als de wet níet wordt genomen: ‘Zo’n beetje iedereen was betrokken bij dit wetsvoorstel: het Openbaar Ministerie, de politie, advocaten, het Centrum Seksueel Geweld, Fonds Slachtofferhulp, en organisaties als Amnesty International. En de Tweede Kamer nam het wetsvoorstel vorige zomer bijna unaniem aan; alleen Forum voor Democratie stemde tegen, al weten we niet waarom zij dat deden.’
'Wat nou als de dader zelf ook heel erg dronken was?’
Nederland loopt achter
Ten dele moest de Nederlandse wetgever wel. Ten Voorde: ‘Nederland maakte tien jaar geleden al een afspraak op internationaal niveau om seksuele handelingen tegen de wil strafbaar te stellen.’ Dat houdt in dat mensen strafbaar zijn als zij weten of moet weten, dat de ander niet instemt met seks. ‘In het Verenigd Koninkrijk lopen ze in dat opzicht twintig jaar op Nederland voor en ook in Zweden en België zijn de wetten al veranderd zodat consent centraal staat’, zegt Ten Voorde.
De erfenis van #MeToo
Toch valt het effect van MeToo niet te ontkennen, de maatschappelijke beweging tegen seksueel overschrijdend gedrag. Ten Voorde: ‘MeToo is in wezen een soort vliegwiel geweest om door te pakken. De samenleving accepteert niet langer dat voor het bewijs van verkrachting en aanranding ook sprake moet zijn van dwang – en eist verandering van de wet.'
Binnen die ontwikkeling past volgens hem ook de strafbaarstelling van seksuele intimidatie zoals het nafluiten van iemand op straat – ‘in de volksmond ‘het sisverbod’ genoemd’. Dat verbod staat ook in de nieuwe zedenwet.
'Het gaat om het – achteraf – vaststellen van percepties: wat dacht de één en wat de ander?'
Dronken seks
Tot zover de theorie. In de praktijk is het nog niet zo eenvoudig. Vooral ‘het moeten weten’ dat de ander geen seks wilde, kan lastige dilemma’s opleveren. Ten Voorde geeft dronken seks als voorbeeld, een uit het leven gegrepen situatie voor studenten met wie hij sprak over de nieuwe zedenwet.
‘De wetgever geeft in zijn toelichting op de wet allerlei voorbeelden van strafbaar gedrag, zoals het hebben van seks ‘met iemand die lichamelijk onmachtig is’. De wet zegt in die situatie dat je ervan uit moet gaan dat de ander geen seks wil hebben.’ Van wederzijdse instemming kan dan geen sprake zijn. Het veronderstelt echter dat één van de bedpartners ‘nog boven de feiten staat’. Ten Voorde: ‘Wat nou als de dader zelf ook heel erg dronken was?’
Het is de vraag hoe rechters in zo’n situatie zullen beslissen. Ten Voorde, zelf ook parttime rechter: ‘Het maatschappelijk debat begint in feite pas wanneer de wet wordt ingevoerd en rechters moeten oordelen in individuele gevallen. De vraag naar de ondergrens is spannend: wat is straks nog wel toelaatbaar en wat niet?’
Bewijs is moeilijk
De hoop is dat slachtoffers met de nieuwe wet erop vooruit zullen gaan, maar, waarschuwt Ten Voorde: ‘Het leveren van bewijs blijft heel moeilijk.’ Enkel geloven van het verhaal van het slachtoffer is niet voldoende voor het bewijs.
'De overheid wil slachtoffers beter beschermen. Alleen: hoe ontdek je wie het slachtoffer is?’
Voor een succesvolle veroordeling zal buiten redelijke twijfel moeten komen vast te staan dat het slachtoffer géén toestemming gaf voor een bepaalde seksuele handeling. Ten Voorde: ‘Het gaat dan, net als nu, om het – achteraf – vaststellen van percepties: wat dacht de één en wat de ander?’ Feit is dat grensoverschrijdende situaties vaak gebeuren in beslotenheid én dat de meeste zaken pas vele jaren na de betreffende gebeurtenis voor de rechter komen, wat het nog moeilijker maakt om te bepalen wat er precies is gebeurd. ‘Ook de processtrategie van verdachten blijft relevant’, zegt Ten Voorde.
Wie is het slachtoffer?
Zedenzaken liggen vaak jaren op de plank. Totdat er een uitspraak is, hangt de zaak als zwaard van Damocles boven het hoofd van de verdachte en het slachtoffer. En daarbij is het ook niet altijd duidelijk wie het slachtoffer is. Ten Voorde: ‘De overheid wil met de wet slachtoffers beter beschermen. Dat is uiteraard terecht. Alleen: hoe ontdek je wie het slachtoffer is?’
Volgens hem is de politie bang voor valse aangiftes: ‘Het is voorstelbaar dat mensen sneller de neiging hebben om naar de politie te stappen wanneer de drempel voor strafbaarheid omlaaggaat omdat er bij seksueel grensoverschrijdend gedrag niet langer sprake hoeft te zijn van dwang.’
Nu is het nog zo dat slachtoffers die zich melden bij de politie bedenktijd krijgen. Het doel? Onder meer het voorkomen van valse aangiftes. Ten Voorde: ‘De vraag is of een bedenktijd nog past binnen de bedoeling van de nieuwe wet, en als dat niet zo is en het wordt afgeschaft, of dat in de praktijk tot problemen leidt.’
Tekst: Helena Lysaght
Foto bovenaan het artikel: Drew Hays via Unsplash