De dag van Jasper
Jasper Knoester is de decaan van de Faculteit Wiskunde & Natuurwetenschappen. Hoe gaat het met hem, wat doet hij precies en hoe ziet zijn dag eruit? In elke nieuwsbrief geeft Jasper een inkijkje in zijn leven.
Donderdag 29 februari
‘Schrikkeldag, een dag die drie van de vier jaren niet bestaat. Maar vandaag telt hij goed mee! Een blik op de agenda laat een reeks van maar liefst tien afspraken en overleggen zien. Ik ben wel wat gewend, maar dit is meer dan gebruikelijk. Ik ga vroeg op pad en zit ruim voor 09:00 uur aan de vergadertafel.
Ik voer eerst een telefonisch overleg. Daarna volgen drie overleggen met wetenschappelijk directeuren, waarbij zeer verschillende onderwerpen passeren. Deze variatie is een van de aspecten die mijn baan erg leuk maken. Vervolgens heb ik het tweewekelijks overleg met Monique Leemkuil over benoemingen en bevorderingen van wetenschappelijke staf en aanvragen voor promotierecht. We hebben een grote faculteit en het aantal dossiers dat elke twee weken digitaal door onze handen gaat, is aanzienlijk.
Rond de lunch hebben we het maandelijks overleg van wetenschappelijk directeuren. De agenda is vol, met onder andere aandacht voor een evaluatie van het facultaire kennisveiligheidsbeleid, zoals dat nu een aantal maanden in werking is. Het is niet makkelijk dit beleid te ontwikkelen en uit te voeren. We zijn al doende aan het leren en hebben daarmee als faculteit ook belangrijk kunnen bijdragen aan het universitaire kennisveiligheidsbeleid dat in het eindstadium van ontwikkeling zit. Naar verwachting treedt het in het najaar in werking. Aan het einde van de vergadering besteden we aandacht aan het feit dat vandaag het laatste overleg was waar Jan Aarts, WD van het LION, bij aanwezig is. Hij ontvangt een welgemeend en terecht applaus van de vergadering voor al zijn bijdragen in de afgelopen jaren. Vanaf morgen wordt hij opgevolgd door Sense Jan van der Molen. Ook voor mij een bijzonder moment, want beiden ken ik al jaren.
Na deze vergadering heb ik nog een laatste een-op-een overleg met Jan Aarts en een overleg met Yun Tian over internationalisering. Dit alles in mijn kamer die steeds meer onttakeld raakt. In de voorbereiding naar de verhuizing naar de nieuwbouw wordt steeds meer ingepakt en ziet het er steeds kaler uit. Nog een week en dan wordt alles naar de nieuwe ruimte gebracht! Een goed vooruitzicht, al ga ik het uitzicht op de paarden aan de overkant van de Wassenaarseweg en de periodieke brandblusoefeningen op het parkeerterrein best missen.
Hierna volgen nog twee grote overleggen in het academiegebouw: het universitaire Onderzoeksberaad en de Raad van Decanen. Om 19:00 uur zijn we klaar en spoed ik me naar het station. De reis gaat naar Groningen, waar ik morgen een feestelijke gelegenheid heb en verder van plan ben twee dagen stevig op te ruimen. Het toeval wil dat ook in Groningen de faculteit deze weken een nieuw gebouw betrekt, de Feringa Building, genoemd naar de Nobelprijswinnaar Scheikunde 2016, Ben Feringa. Komende week verhuist de groep waar ik nog deel van uitmaak. Natuurlijk wordt mijn ruimte fors kleiner; ik heb me voorgenomen minimaal negentig procent van de wetenschappelijke paperassen die ik in bijna drie decennia heb verzameld, weg te gooien. Ik ben benieuwd wat ik allemaal nog tegenkom, maar veel tijd om het te bekijken geef ik mezelf niet. Om 21:45 uur kom ik aan in Groningen, waar ik naar mijn logeeradres bij vrienden fiets. We praten gezellig bij, tot ver voorbij middernacht. Daarmee is het maximale gehaald uit een intensieve en mooie schrikkeldag.’