Terug naar de wortels van het sjiïsme: ‘We moeten hier een compleet beeld van krijgen’
In teksten over de geschiedenis van de islam ligt de nadruk bijna altijd op de geschiedenis van de soennitische meerderheid. Universitair hoofddocent islamgeschiedenis Edmund Hayes wil dat dit verandert. Zijn nieuwe door de ERC gefinancierde project richt zich op de ontwikkeling van de vroege sjiitische gemeenschap.
In de eeuwen na de dood van Mohammed treedt een serie scheuringen op in de islamitische wereld. Waar de soennieten er uiteindelijk van overtuigd raken dat de kaliefen, de facto de leiders van de islamitische gemeenschap, de terechte leiders zijn, zijn de sjiieten ervan overtuigd dat de leader van de moslims afkomstig moet zijn uit de familie van Mohammeds zwager Ali.
Tegenwoordig is tachtig tot negentig procent van de moslims wereldwijd soennitisch. Hayes wijst erop dat dit gevolgen heeft voor de geschiedschrijving van de islam. ‘Het aantal wetenschappers dat zich bezighoudt met de geschiedenis van het sjiisme is relatief klein. Daardoor wordt er weinig geschreven over het sjiisme en wat er wordt geschreven, gaat bijna altijd over de inhoud van het geloof. De sociale geschiedenis van de vroege sjiitische islam komt nauwelijks aan bod. Sla een willekeurig lesboek open en het overgrote deel gaat over de soennieten, met misschien één hoofdstuk over de sjiiten, dat vaak ook nog eens bevooroordeeld of zelfs onjuist is.’
Uitdijende kringen
Hayes gaat daarom proberen een genuanceerder beeld te schetsen van deze vroeg-islamitische periode. In de achtste en negende eeuw vormden de sjiieten een imamaat, dat werd bestuurd door een reeks religieuze leiders of imams. ‘We gaan fundamenteel onderzoek doen naar de sjiitische instellingen’, legt Hayes uit. ‘Daarbij gaan we uit van uitdijende kringen rond de imam, waarvan de kleinste zijn huishouden is. Met wie was hij getrouwd? Met wie had hij relaties? Wie waren zijn dienaren? Daarna onderzoeken we wie de bemiddelaars waren tussen de imam en de rest van de gemeenschap. Welke rol speelden de wetenschappers, sjiitische hovelingen en dienaren van de imam die brieven heen en weer brachten? De grootste cirkel zal de bredere gemeenschap zijn. Mensen van ver of dichtbij die de islam op hun eigen manier beoefenden, maar ook enige connectie met de imam hadden."
Om deze kringen in beeld te brengen, zal Hayes gebruikmaken van geschreven bronnen als brieven, maar hij is ook van plan om gebouwen en landschapsmarkeringen mee te nemen in zijn onderzoek.
‘De meeste sjiieten hadden geen directe toegang tot de imam’, legt hij uit. ‘Ze leefden in lokale gemeenschappen, gingen naar de lokale moskee, en gingen misschien op bedevaart naar de graven van oude imams of bezochten één keer in hun leven de huidige imam. Dat maakt deze plaatsen belangrijk om te onderzoeken, net als de teksten waarin ze worden besproken.’
Compleet beeld
Uiteindelijk hoopt Hayes zo na duizend jaar een genuanceerder beeld te schetsen van de vroege sjiitische gemeenschap. 'Bij alles wat ouder is dan duizend jaar, kun je je afvragen of het nog steeds relevant is, maar dit zijn de wortels van het sjiisme in de moderne wereld. Daar moeten we een compleet beeld van krijgen.’