Sigrid Kaag avant la lettre: Vrouwen speelden rol van betekenis in achttiende-eeuwse diplomatie
Met haar Veni-onderzoek wil onderzoeker Rosanne Baars van het Instituut voor Geschiedenis aantonen dat vrouwen meetelden in de achttiende-eeuwse diplomatieke kringen van het Osmaanse Rijk. ‘Van één vrouw is bekend dat zij de hele ambassade leidde.’
‘Als je kijkt naar de geschiedschrijving, staat daar vaak dat de ene ambassadeur met de andere heeft gesproken of dat ze samen een verdrag hebben gesloten’, vertelt Baars. ‘In werkelijkheid ligt dat veel genuanceerder. Die ambassadeur werd ondersteund door een heel netwerk van ambassademedewerkers, die vaak een gezin in Istanbul hadden. Veel van deze gezinsleden droegen bij aan de informatieverzameling, bijvoorbeeld door op plekken te komen waar mannen minder snel toegang toe hadden.’
Hoewel de meeste vrouwen niet betaald kregen voor hun werkzaamheden, wil dat niet zeggen dat die uitsluitend in het informele circuit plaatsvonden. ‘We weten bijvoorbeeld van een ambassadeursechtpaar dat ’s ochtends de taken verdeelde’, zegt Baars. ‘Ging de een naar de Franse ambassade, ging de ander ergens anders naartoe. ’s Avonds wisselden ze uit wat ze hadden gehoord. Een andere vrouw regelde in de praktijk alles op de ambassade, omdat haar man liever in zijn studeerkamer zat te lezen over de opgravingen in Troje.’
Lager op de ladder
Waar de verhalen over deze hooggeplaatste vrouwen relatief eenvoudig te vinden zijn, geldt dat minder voor de vrouwen die lager op de maatschappelijke ladder stonden. ‘Er liggen heel veel dagboeken en brieven in Europese archieven, ook gewoon in Den Haag’, vertelt Baars. ‘Daar is in sommige gevallen wel naar gekeken, maar ik denk dat er nog veel meer aandacht kan komen voor die diplomatieke wereld. Ik vermoed bijvoorbeeld dat veel vrouwen ook administratieve taken hadden. Zij kregen dezelfde opleiding als hun broers. Ze moesten meedoen.’
Kosmopolitische stad
Daarnaast bieden de egodocumenten een interessant inkijkje in het achttiende-eeuwse Istanbul. ‘Het is een beetje verdwenen uit ons collectieve bewustzijn, maar destijds was 34 procent van de bevolking in Istanbul christelijk’, licht Baars toe. ‘Terwijl in Europa de grenzen strikter werden, gingen mensen van allerlei religies en nationaliteiten daar met elkaar om. In het streng-islamitische kader van Istanbul creëerden de christenen een galante wereld vol bals, feesten en concerten zoals dat in Europa in de mode was.’
Die contrasten roepen de vraag op hoe al die groepen precies met elkaar omgingen. ‘Wat voor invloed heeft religie bijvoorbeeld op het beoordelen van informatie?’ vraagt Baars zich hardop af. ‘En wat betekent het dat een vriendin van je op een andere ambassade werkt, als je allebei probeert informatie te verzamelen die jouw land vooruit kan helpen? Ik hoop dat ik daar over een paar jaar antwoord op kan geven in een boek.’