Biokunst speelt met genetische bouwstenen
De biotechnologische ontwikkelingen gaan hard. Van genetisch gemodificeerde plantenrassen gaan we nu naar kweekvlees. Deze ontwikkelingen vragen om morele duiding – en krijgen die in de vorm van kunst. Lotte Pet schreef er een proefschrift over.
‘Biokunst gaat over biotechnologische ontwikkelingen en maakt daar zelf ook gebruik van’, vertelt Pet. ‘De kunstwerken zijn bijvoorbeeld gemaakt van genetisch gemodificeerde organismes, die als de bouwstenen voor het werk kunnen dienen. Zo focust de Sloveense kunstenaar Maja Smrekar in haar werk op de relatie tussen mensen, honden en wolven. Zij heeft een van haar eicellen met behulp van biotechniek laten fuseren met de vetcel van haar eigen hond. Hier wordt biotechnologie ingezet om de hybriditeit tussen verschillende soorten tastbaar te maken.’
Weerwolf
‘Een fictief voorbeeld van zulke hybriditeit is de weerwolf, een samensmelting van mens en wolf. Deze kennen we uit mythen en verhalen, maar bestaat natuurlijk niet echt. De kunst van Smrekar verandert de figuur van iets mythisch, naar iets dat in onze realiteit bestaat. Het hoopje cellen dat Smrekar gemaakt heeft is niet per se levensvatbaar – maar kan dat in potentie wel zijn. Het is al een vorm van leven.’
‘Een ander werk van Smrekar was een stuk performancekunst waarin ze een jonge puppy zelf borstvoeding gaf, dat leverde veel reacties op’, vertelt Pet. ‘Waaronder ook de vraag of dit niet dierenmishandeling was, om de puppy bij de teef weg te halen en dan menselijke moedermelk te geven. Ook hierin zitten die noties van hybriditeit, en de samensmelting van soorten. Door zulke vormen van biokunst worden dus ook vragen opgeroepen die ook relevant zijn buiten de kunsten, in dit geval de wetenschap.’
Sleutelen aan genen
Deze en vergelijkbare vormen van biokunst krijgen veel reacties, zo vertelt Pet. ‘Ontwikkelingen als genetische modificatie kunnen suggereren dat het leven terug te brengen is tot een kwantificeerbare genetische code. De wetenschap stelt hier al de noodzakelijke vragen bij, maar biokunst zorgt ervoor dat deze technieken ook bij de toeschouwer terechtkomen, die dan zelf de vraag kan stellen of het leven te reduceren is tot een genetische code of een stuk DNA.’
Dat is volgens Pet ook de kracht van biokunst. ‘Door de biotechnologische ontwikkelingen met kunstvormen te mengen, worden de ethische vragen die ermee gemoeid gaan gesteld vanuit een ander perspectief. Kunst is vaak ambigu en vaag, het zorgt juist voor een noodzakelijke verwarring. Op die manier kun je ook kijken naar biologisch leven en wat dat precies behelst. Dat is ook niet eenduidig, maar juist fluïde en veranderlijk.’