Naar de kiezer luisteren, maar dan echt
Terwijl in politiek Den Haag de blik alweer naar binnen is gericht en alles lijkt te draaien om ‘wie met wie’, buigt een groep Leidse politicologen zich over de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen. Wat bewoog de kiezers? Hoe keken zij vooruit naar 22 november 2023 en kijken zij straks terug op hun stem? Het Leids Kiezersonderzoek belooft een gedetailleerd, genuanceerd beeld van het Nederlandse electoraat en volksvertegenwoordiging anno 2023. In afwachting van de resultaten gaan we alvast in gesprek met de betrokken wetenschappers.
Aanvulling op het Nationaal Kiezersonderzoek
Joop van Holsteyn, hoogleraar Politiek Gedrag en Onderzoeksmethoden schetst de achtergrond van het veelbelovende initiatief: ‘Het Leids Kiezersonderzoek, of het LeiKO zoals wij dat zijn gaan noemen, kun je zien als een aanvulling op het Nationaal Kiezersonderzoek, het NKO. Dat NKO wordt al meer dan vijftig jaar, sinds 1971, onder auspiciën van de Stichting Kiezersonderzoek Nederland gehouden rondom Tweede Kamerverkiezingen. Politicologen en sociologen van alle Nederlandse universiteiten doen aan dit gezaghebbende onderzoek mee. Er is een lange vragenlijst met een aantal vaste vragen en een aantal vragen die wisselen per verkiezing. Dezelfde kiesgerechtigden worden in de regel zowel voor als na Kamerverkiezingen ondervraagd. Het NKO is daarmee dé bron van onze kennis over kiezers en kiesgedrag in Nederland. En alle collega’s willen natuurlijk hun eigen vragen inbrengen in dat NKO. Maar er is slechts beperkt ruimte in de NKO-vragenlijsten. Dat was een belangrijke reden voor ons aanvullende onderzoek.’
Team science
Aldus werd het LeiKO geboren. ‘Binnen het Leidse Instituut Politieke Wetenschap hebben we een onderzoekscluster Nederlandse politiek’, vervolgt Van Holsteyn. ‘Binnen die groep collega’s was er interesse in een gezamenlijk initiatief rondom de Tweede Kamerverkiezingen van november 2023. Nederlandse politiek is natuurlijk meer dan Kamerverkiezingen, maar we zijn wel allemaal gefascineerd door verkiezingen en we geloven in de potentie van team science. We hebben wat geldpotjes aangeboord en leeggeschud, en vooral ook bij ons Instituut met succes aangeklopt voor een financiële bijdrage. Met die middelen konden we een onderzoeksbureau in de arm nemen voor de dataverzameling.’
Vragen die het NKO niet hebben gehaald
Van Holsteyn en zijn mede-onderzoekers dachten aanvankelijk aan een kleinschalig onderzoek. ‘Maar dat escaleerde al snel’, lacht Van Holsteyn. ‘We kwamen op steeds meer vragen die we wilden voorleggen aan kiezers. Vragen waarvoor bijvoorbeeld in het NKO geen ruimte meer was, maar die wel de moeite waard zijn. Of vragen die een beetje experimenteel van aard zijn, waarvan we niet zeker weten hoe die gaan uitpakken. En omdat we beter zicht willen krijgen op de “zwevende kiezer”, die bij wijze van spreken pas op weg naar het stembureau de knoop doorhakt, wilden we vragen stellen voor én na de verkiezingen.’
Drie golven
Dit resulteerde in een ambitieuze opzet. In samenwerking met onderzoeksbureau I&O Research werden, voor 22 november 2023, ruim 3.000 kiesgerechtigde Nederlanders online bevraagd over hun politieke opvattingen, verwachtingen en gedragingen. ‘De gehele dataverzameling kent drie fasen’, licht Van Holsteyn toe. ‘De eerste “golf”, zoals onderzoekers dat noemen, heeft al plaatsgevonden. Voorafgaand aan de verkiezingen hebben we de respondenten geênqueteerd over hun politieke voorkeur, de partij waarop zij dachten te gaan stemmen, enzovoorts. De tweede golf, lopend vanaf een week na de verkiezingen, ging onder meer over de daadwerkelijk uitgebrachte stem en de voorkeurscoalitie. Onderwerp in de derde golf, tot slot, is vooral de kabinetsformatie. Maar die gegevens worden pas verzameld als het nieuwe kabinet er is—en dat kan best nog even duren…’
Wat willen de Leidse politicologen zoal weten van de kiezer? We maken een rondje langs de LeiKO-onderzoekers, te beginnen bij Simon Otjes.
De kiezer heeft gesproken, maar wat zegt dat over de formatie? En over hoe tevreden wij zijn over onze democratie?
‘Uit eerder onderzoek weten we wel iets over hoe verkiezingen mede het beeld bepalen dat kiezers van de democratie hebben’, aldus Otjes. ‘We weten bijvoorbeeld dat kiezers van partijen die de verkiezingen hebben gewonnen, tevredener zijn met de democratie dan kiezers die “hun” partij hebben zien verliezen. In veel landen, zoals het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten, betekent de verkiezingen winnen dat je de meerderheid hebt en dat je ook gaat regeren. Maar in Nederland, met ons proportionele kiesstelsel, is dat niet zeker: je kan het heel goed gedaan hebben bij de verkiezingen, zelfs de grootste worden, maar dat betekent niet dat je gaat regeren: formaties zijn heel onvoorspelbaar. De verkiezingsuitslag is een suggestie aan de partijleiders, maar die kunnen daarna hun eigen keuzes maken wie uiteindelijk met wie gaat regeren. Daarom leek het mij interessant om niet alleen dezelfde groep kiezers voor en na de verkiezingen te ondervragen over wat ze vinden van de politiek, maar ook na de formatie. Tijdens de derde golf van het LeiKO vragen we of de uitkomst van de formatie effect heeft op het vertrouwen dat kiezers hebben in politici, hun tevredenheid met de democratie en hoe ze kijken naar compromissen.’
Valt er nog wel iets te kiezen? Hoe kijkt de kiezer aan tegen oppositiepartijen?
De Tweede Kamerverkiezingen gaan niet alleen, indirect dus, over wie gaan regeren; ook democratische controle en ‘tegenmacht’ zijn belangrijk. ‘Oppositiepartijen zijn een beetje het ondergeschoven kindje in kiezersonderzoek’, stelt Rick van Well vast. ‘Samen met collega-promovendus Elina Zorina en onze promotor Tom Louwerse onderzoek ik de impact van percepties van de opstelling van oppositiepartijen in de Tweede Kamer op stemgedrag. We weten al dat kiezers coalitiepartijen, vooral de junior-partners, vaak “afstraffen”. Maar hoe zit dat met partijen die niet regeren? Wij vragen de respondenten onder meer hoe vaak zij denken dat in de afgelopen periode oppositiepartijen wetgeving van de regering hebben gesteund. Daarin onderscheiden die partijen zich, op papier tenminste, immers van de coalitie. Ook vragen we meer gericht naar het besluit om wel of niet te gaan stemmen en naar de partijvoorkeur. Dat leert ons niet alleen iets over het beeld dat kiezers hebben van oppositiepartijen, maar ook over de legitimiteit van onze democratie: is er nog wel voldoende onderscheid tussen regering en oppositie?’
Hoe helpen we kiezers peilingen beter te begrijpen?
Rondom de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen was er veel te doen over peilingen. Een van de experts op dat gebied is Tom Louwerse. Ook hij greep de gelegenheid aan om via het LeiKO meer inzicht te krijgen in het begrip en het onbegrip bij de kiezer. Louwerse: ‘Politieke peilingen zijn een zichtbaar onderdeel van de campagne, maar worden niet altijd goed begrepen. Peilingen hebben te maken met foutmarges waardoor kleine verschillen onzeker zijn. Hoe kun je peilingen zo presenteren dat duidelijker wordt wat je wel en niet kunt concluderen op basis van een peiling? Met een experiment, waarin twee groepen respondenten dezelfde peiling op verschillende manieren voorgeschoteld krijgen, onderzoeken we of de presentatie van de peiling kan helpen om correcte conclusies te trekken.’
Hoe representatief zijn onze volksvertegenwoordigers?
Terwijl de meeste LeiKO-vragen uitgaan van standpunten en voorkeuren van kiezers, kijkt Cynthia van Vonno vooral naar de gekozenen, de leden van de Tweede Kamer. ‘We hebben in Nederland naast een lange traditie van kiezersonderzoek, sinds 1968 ook parlementsonderzoek, onder volksvertegenwoordigers. Onze voormalige collega en mijn promotor Rudy Andeweg was daar lange tijd een van de trekkers van. Met andere leden van het onderzoekscluster wil ik die traditie voorzetten. Het LeiKO biedt mij nu de kans om enkele vragen aan kiezers voor te leggen, die ik later aan Kamerleden hoop te kunnen stellen. Over hoe zij vertegenwoordiging zien, en wat hun standpunten zijn ten aanzien van kwesties als de inkomensverdeling in Nederland, het euthanasievraagstuk, de Europese eenwording en het vraagstuk van immigratie en integratie van minderheden. Een vergelijking van de opvattingen van kiezers en (hun) volksvertegenwoordigers stelt mij in staat om meer te begrijpen van het huidige functioneren van de representatieve democratie in Nederland. Ik hoop het debat over dat functioneren, met soms nogal pessimistische geluiden, te kunnen verrijken met empirische bevindingen.’
Draaideurpolitici, wat vinden we daarvan?
Ook Tim Mickler richt de blik op politici. ‘Je hoort vaak over de “draaideur”, over politici na het verlaten van hun politieke ambt snel overstappen naar lucratieve posities. Dat roept zorgen op over hun toewijding aan de publieke zaak en zelfs over mogelijk machtsmisbruik. Tegelijkertijd, gezien de hoge omloopsnelheid in de politiek, hebben politici minder ‘carrièrezekerheid’ en zie je ze steeds vaker alvast plannen maken voor het leven na het publieke ambt. Die draaideur heeft echter een negatieve invloed op de geloofwaardigheid van politici, ondermijnt het publieke vertrouwen en vormt aanzienlijke uitdagingen voor de representatieve democratie. Ik ben geïnteresseerd hoe kiezers denken over mogelijke regelgeving die het aannemen van nieuwe banen door voormalige Kamerleden beperkt en hoe kiezers de overgang van Kamerleden beoordelen. Ik ben heel benieuwd wat het LeiKO ons hierover gaat leren!’
Waarom gaan voor second best? De puzzel van de strategische stem
In de aanloop naar november 2023 is veel gesproken over ‘strategisch stemmen’. Voor Joop van Holsteyn is dit een interessante puzzel. ‘De “strategische stem” is overigens niet nieuw; collega’s als Galen Irwin en ikzelf hebben dit fenomeen al eerder gesignaleerd en onderzocht. Maar het is en blijft lastig om dit te verklaren. Dat je stemt op basis van politieke voorkeur, kan ik volgen, dat is de gebruikelijke aanname bij het onderzoeken van kiesgedrag. Maar waarom gaat iemand voor second best, of nog “minder”? Simon Otjes wees zojuist al op ons zeer proportionele kiesstelsel. In Nederland gaat een stem niet snel verloren, dus angst om de stem weg te gooien kan het bijna niet zijn. En we kiezen een Tweede Kamer en helemaal niet een regering, laat staan een minister-president. En toch, toch spelen coalitieoverwegingen en de machtsvraag bij een aanzienlijke groep kiezers wel degelijk een sturende rol bij hun kiesgedrag.Ik wil daar graag meer over weten: waarom precies doen zij dat, wat denken ze eigenlijk met de ene stem die ze hebben te bereiken?’
De kiezer begrijpen
De Leidse politicologen verwachten veel van het LeiKO. Nieuwe of aangescherpte inzichten, die ongetwijfeld aan de basis zullen staan van nader onderzoek en interessante publicaties, voor een wetenschappelijk en voor een breder publiek. In Den Haag zijn de politici nog wel even zoet met hun eigen vertaling van de verkiezingsuitslag, om ‘recht te doen’ aan de wens van de kiezers, of althans hun gekleurde interpretatie ervanIntussen is team LeiKO volop bezig met het analyseren en interpreteren van de binnenkomende onderzoeksdata uit de eerste twee golven. Van Holsteyn: ‘Je zou kunnen zeggen dat ook wij “naar de kiezer luisteren”, maar dan echt. En in de komende maanden hopen we meer te kunnen melden over wat de kiezers hebben willen zeggen op 22 november 2023.’