Ionica Smeets geeft prijzengeld Irispenning aan studenten
Ionica Smeets wil het prijzengeld dat ze won met de Irispenning, een prijs voor excellente wetenschapscommunicatie, geven aan projecten van studenten. ‘Studenten kunnen met een paar honderd euro al hele gave dingen doen.’
Eigenlijk was het drie keer feest voor Smeets rondom de Irispenning. Eerst kreeg ze totaal onverwacht een telefoontje waarin ze hoorde dat ze de Irispenning had gewonnen, daarna werd haar winst bekend gemaakt in de Avondshow met Arjen Lubach en ten slotte kreeg ze de prijs daadwerkelijk uitgereikt op het galadiner tijdens de Avond van Wetenschap & Maatschappij. ‘Ik vond het heel ontroerend om daar het juryrapport te horen. Ze vertelden dat ik de prijs onder andere heb gekregen omdat ik altijd zoek naar samenwerking. Het is leuk om de prijs te krijgen, maar het is extra leuk om hem te krijgen vanwege iets wat ik zelf belangrijk vind.’
De Irispenning
De Irispenning voor Excellente Wetenschapscommunicatie is in 2019 in het leven geroepen door de drie door het Rijk gesteunde wetenschapsmusea: NEMO Science Museum, Rijksmuseum Boerhaave en Teylers Museum. De Irispenning is bestemd voor instellingen, projecten of personen in Nederland die minimaal vijf jaar op innovatieve en eigenzinnige wijze een breed publiek weten te bereiken en te informeren over onderwerpen op het terrein van wetenschap en techniek.
Startgeld voor studenten
Met de Irispenning wint Smeets een geldbedrag van tienduizend euro. Dat geld wil ze besteden aan projecten van studenten die ze begeleidt bij de master Science Communication and Society. ‘Studenten kunnen met een paar honderd euro al hele gave dingen doen.’
In de laatste drie weken van de master moeten studenten een product, prototype of pilot maken op het gebied van wetenschapscommunicatie. De opdrachten hiervoor komen vanuit faculteiten, bedrijven of organisaties. ‘Onze studenten gaan daarmee aan de slag en best wel veel van die projecten worden uiteindelijk doorontwikkeld. Met het prijzengeld kan ik de studenten daarvoor wat startgeld geven.’ Het zijn vaak hele praktische dingen, zoals nieuwe boekjes voor bij de Leidse wiskundewandeling.
Wetenschapscommunicatie is geen hobby
De masterstudenten Science Communication and Society hebben heel bewust voor wetenschapscommunicatie gekozen, maar Smeets vindt dat veel meer wetenschappers zich ermee bezig moeten houden. ‘Het is een taak van de universiteit, net als onderzoek en onderwijs. Ik snap wel dat die laatste twee grotere taken zijn en van mij hoeft ook niet iedereen aan wetenschapscommunicatie te doen. Maar het is wel belangrijk dat er bij elke afdeling iemand is die het doet.’
En als het wordt gedaan, moet het ook goed zijn volgens Smeets. ‘Het wordt nu nog te vaak als hobby gezien, terwijl het echt onderdeel van het werk zou moeten zijn. Bij mijn afdeling, en bij een paar andere, komt wetenschapscommunicatie terug in de jaargesprekken. Dan spreek je bijvoorbeeld af dat je tien procent van je tijd aan wetenschapscommunicatie besteedt en op welke manier je dat gaat doen.’
Elkaar vinden
De laatste tijd krijgt Smeets vaak mails van wetenschappers die vragen of zij kan helpen met wetenschapscommunicatie omdat er niemand in hun instituut zou zijn die erbij kan helpen. ‘En dan stuur ik terug dat ik wel iemand ken bij dat instituut die dat kan. Mensen weten elkaar niet te vinden.’ Ze hoopt dat het Nationaal Expertisecentrum Wetenschap & Samenleving waar ze kwartiermaker van is daar in de toekomst bij kan helpen.
Nieuwe training: Impact met wetenschapscommunicatie
Welke impact wil jij dat jouw onderzoek maakt, buiten de academische wereld? Wat is de boodschap die je wilt overbrengen over je project of resultaten, en hoe zorg je dat daar ook mensen naar luisteren? Voor onderzoekers die hun wetenschapscommunicatie naar een hoger plan willen tillen, biedt Learning & Development komend jaar een nieuwe training: Impact with Science Communication. In een interactieve workshop van een halve dag ga je aan de slag met het definiëren van je doel, doelgroep en boodschap, en hoe je dit vertaalt naar een passende vorm van wetenschapscommunicatie. Zo word je beter in het denken over en uitwerken van de verbinding tussen je onderzoek en de maatschappij.
De training wordt twee keer als pilot aangeboden, in april en juni 2024. Neem bij interesse contact op met Marieke Epping. Meer informatie over wetenschapscommunicatie en trainingen.
Tekst: Dagmar Aarts
Foto: De avond van Wetenschap & Maatschappij