Lingling Weng wil de klinische praktijk verbeteren met placebo- en nocebo-effecten
Het placebo-effect was helemaal nieuw voor haar toen Lingling Weng aan het PhD-project begon in Leiden. Inmiddels is ze postdoc in China. ‘Het zou geweldig zijn om de onderliggende mechanismen van placebo- en nocebo-effecten te onderzoeken met mijn huidige kennis van EEG en fMRI’. Promotie 17 oktober.
Placebo- en nocebo-effecten
Placebo-effecten verwijzen naar positieve behandeluitkomsten, bijvoorbeeld verminderde pijn als gevolg van positieve verwachtingen. Nocebo-effecten verwijzen naar negatieve behandeluitkomsten, bijvoorbeeld toegenomen pijn als gevolg van negatieve verwachtingen.
Wat heb je ontdekt als een nieuw resultaat voor het onderzoeksveld?
‘De resultaten van mijn proefschrift toonden specifiek aan dat een pijnsensatie kan worden verminderd (placebo-effect) of verhoogd (nocebo-effect) door verbale suggestie en/of conditionering. Door het eerder geleerde effect op een pijnervaring kan een ander type pijnsensatie ook worden beïnvloed. Ook kan een effect op een jeuksensatie na het geven van verbale suggestie werken bij een ander type jeuksensatie. Placebo- en nocebo-effecten voor de ene sensatie lijken niet of nauwelijks door te werken naar een andere sensatie, bijvoorbeeld van pijnvermindering naar jeukvermindering.’
Hoe heb je dit resultaat gevonden, met welke onderzoeksmethode?
‘We testten gezonde deelnemers in een laboratoriumomgeving. Om te testen of de placebo- en nocebo-effecten op een bepaald type pijn- en jeuksensatie ook gelden voor een ander type sensatie, wekten we eerst placebo- en nocebo-effecten op bij een bepaalde sensatie en testten deze effecten vervolgens op andere sensaties.'
‘We vertelden bijvoorbeeld aan deelnemers dat een 'cyclosol'-oplossing de jeuk kon verhogen en dat een controleoplossing geen effect had op jeuk veroorzaakt door cowhage (afgeleid van de tropische boon Mucuna pruriens). We brachten vervolgens beide oplossingen bij de deelnemers aan, gevolgd door cowhage. Na een korte pauze werden de deelnemers opnieuw blootgesteld aan deze twee oplossingen, gevolgd door een ander soort jeuk- en aanraakstimulus, zonder enige verbale suggestie.’
‘Eigenlijk zijn deze twee oplossingen gewoon water en hebben ze geen effect op jeuk. De resultaten toonden dat jeuk door cowhage hoger was met de 'cyclosol'-oplossing dan met de 'controle'-oplossing. De deelnemers ervoeren dus nocebo-effecten op jeuk. De resultaten toonden ook aan dat jeuk veroorzaakt door een ander type jeuk (maar niet dat het meer jeuk gaf ten gevolge van een aanraking) hoger was met de 'cyclosol'-oplossing dan met de controleoplossing. De deelnemers hebben waarschijnlijk hun oorspronkelijke ervaring overgedragen op een ander type jeuk, maar ervoeren een aanraking hierdoor niet ineens als meer jeukend.’
Waarom heb je voor dit onderwerp gekozen?
‘Ik vind placebo- en nocebo-effecten interessant, omdat ze worden opgewekt door mechanismen zoals verwachting. Ik ben benieuwd of mensen zelf de uitkomsten van hun eigen behandelingen kunnen veranderen en ook zelf sterke bijwerkingen kunnen veroorzaken. Ik wilde graag leren hoe placebo- en nocebo-effecten werken en hoe groot deze effecten zijn op onze symptomen en behandelingen.’
Welk onderdeel van je onderzoeksproject vond je het leukst?
‘Het placebo-effect was helemaal nieuw voor me toen ik aan het PhD-project begon. Het leren zelf geeft me veel plezier; leren hoe je apparatuur moet gebruiken voor het opwekken van hittepijn, drukpijn, jeuk en aanraking, leren hoe je conditionering en verbale suggesties moet creëren, leren hoe je de experimenten in het laboratorium moet uitvoeren; allemaal leuke ervaringen.’
‘De laatste tijd vind ik het leuk om te schrijven. Ik vind het prettig om te gaan zitten, na te denken, mijn gedachten en uitleg van de resultaten op te schrijven en mijn werk te herzien. Schrijven is een manier om mentaal het hele experiment nog eens door te nemen in plaats van fysiek te testen.’
Wat doe je nu met je kennis?
‘Ik werk als postdoc aan een Chinese universiteit en doe ook placebo- en nocebo-onderzoek. Aangezien ik nog weinig ervaring heb met neurowetenschappen, zoals EEG en fMRI studies, biedt de huidige onderzoeksgroep me een geweldige kans om deze neuroimagingvaardigheden te leren. Het zou fantastisch zijn om de onderliggende mechanismen van placebo- en nocebo-effecten te onderzoeken. En met mijn kennis zou ik me willen richten op translationeel onderzoek om de behandelingen in de klinische praktijk in de toekomst te verbeteren.’