Psychology Connected over ongelijkheid: ‘Diverser onderzoek? Ga dan ook anders deelnemers werven'
Samen zullen we sociale, economische en culturele ongelijkheid in de maatschappij moeten overbruggen, vindt Wilco van Dijk. Maar helaas zijn minderheidsgroepen dikwijls geen onderdeel van die ’wij’, constateert Carolien Rieffe. Punt van discussie tijdens deze vijfde Psychology Connected.
Wat is een betere plek voor een panelgesprek over ongelijkheid dan de centrale hal van de faculteit, waar studenten, ondersteunend personeel, promovendi en professoren vrij aan kunnen sluiten en kritische vragen kunnen stellen? Want daar begint meer diversiteit en gelijkheid volgens beide gastsprekers: gelijke toegang en gelijke kansen.
Niels van Doesum, als onderzoeker gespecialiseerd in pro-sociaal gedrag, begeleidt het gesprek. Wilco van Dijk is hoogleraar Economische Psychologie en directeur van het Kenniscentrum Psychologie en Economisch Gedrag, dat zich met onderzoek, training en advies inzet om ‘keuzes te bevorderen die het welzijn van mens en maatschappij vergroten’. Carolien Rieffe leidt als hoogleraar het onderzoekslab Focus On Emotions, dat met behulp van technologische innovaties het sociale welzijn van onder anderen kinderen met autisme wil verbeteren.
Ongelijkheid gedefinieerd
‘Wat betekent ongelijkheid voor jou?’ vraagt Van Doesum aan zijn collega’s. ‘Dat niet iedereen in gelijke mate toegang heeft tot verschillende middelen,’ begint Rieffe. ‘Iedereen heeft het recht zich goed te ontwikkelen, maar een ontoegankelijke sociale omgeving zit dat in de weg.’ Denk bijvoorbeeld aan een klaslokaal dat voor iemand in een rolstoel niet goed toegankelijk is. Maar ook een schoolplein met galmende akoestiek, waardoor slechthorende kinderen tijdens het speelkwartier niet mee kunnen doen. Ook later werkt dat nog door. ‘Studenten met autisme of eerste-generatiestudenten, die als eerste van hun familie naar de universiteit gaan, ervaren bijvoorbeeld vaak meer drempels,’ zegt Rieffe.
Van Dijks definitie is: ‘Een ongelijke verdeling van middelen en kansen.’ Uit zijn hoofd lepelt hij tekenende cijfers op. ‘In Nederland bezit de rijkste 10% van de mensen 61% van al het vermogen. De rijkste 1% bezit een kwart van het vermogen. En 25% van de mensen heeft meer schulden dan bezit.’ Het is vooral die onderste laag die lijdt onder de grote ongelijkheid. ‘Zij hebben niet alleen minder geld, maar leven in slechtere omstandigheden, worden vaker ziek, komen minder snel aan een baan doordat ze door hun omstandigheden simpelweg onaantrekkelijk worden gevonden door werkgevers,’ zegt hij. ‘Mensen in armoede leven gemiddeld vijftien jaar minder in goede gezondheid.’
Hij noemt wel een lichtpuntje: ‘Juist doordat ongelijkheid zich op zoveel gebieden manifesteert en die gebieden sterk met elkaar zijn verstrengeld, heb je ook meerdere startpunten van waaruit je de situatie kunt verbeteren.’
Musea Bekennen Kleur
Maar ongelijkheid gaat niet alleen om toegang tot middelen en kansen; ook is het belangrijk dat verschillende groepen zich gehoord, gezien en gerepresenteerd voelen. Carolien Rieffe werkt binnen Musea Bekennen Kleur: een nationaal collectief van musea die diverser en inclusiever willen zijn. Dit betreft hoe hun exposities zijn opgebouwd, de verhalen die worden verteld in tentoonstellingen, in de kunstenaars die ze een podium bieden en het personeel dat ze aannemen. Als critical friend adviseert ze musea en doet ze in samenwerking met hen onderzoek. ‘Deze musea nemen zelf initiatief omdat zij willen veranderen. Ze formuleren daarbij duidelijke criteria en deadlines, en houden zichzelf hiervoor verantwoordelijk,’ zegt Rieffe.
Een diverse universiteit
‘Zijn hier, in de academische gemeenschap, ook genoeg initiatieven ten aanzien van ongelijkheid?’ vraagt Van Doesum dan. ‘Nee,’ vindt Rieffe. ‘We doen bij lange na nog niet genoeg. Hoeveel mensen van kleur zitten er in de onderzoeksgroepen? Of mensen met autisme, of vanuit de queer community?’ Ook zijn onderzoekspopulaties vaak niet divers, zegt ze, waardoor resultaten en daaruit voortvloeiend beleid vooral gunstig zijn voor de dominante groep. ‘Wil je dit rechttrekken, en ook minderheidsgroepen representeren in je data, dan zul je ook je onderzoeksvraag anders moeten verwoorden, of op een andere manier moeten werven,’ voegt ze toe.
‘Er gebeurt wel degelijk veel op het gebied van diversiteit, en we moeten die initiatieven ook erkennen,’ brengt Van Dijk in. ‘Als gemeenschap moeten we samenwerken om ongelijkheden te overbruggen. Maar we maken zeker vooruitgang.’
Gebeurt er genoeg?
Dan een vraag uit het publiek, van Khadija al Mourabit. Filosoof, documentairemaker en trainer in inclusie en diversiteit, vandaag meegekomen als mede critical friend-collega van Rieffe. ‘Wie bepaalt wanneer die vooruitgang genoeg is?’ vraagt ze aan Van Dijk. ‘Met ‘we’, bedoel ik ons allemaal, als academische gemeenschap,’ zegt Van Dijk, terwijl hij zijn hand langs de groep mensen beweegt. ‘Maar dit soort verandering kost ook tijd. Stapje voor stapje,’ zegt hij.
Rieffe is het er niet mee eens. ‘James Baldwin (Amerikaanse schrijver en sociale criticus, red.) zei zestig jaar geleden al: “Hoe lang moeten we nog wachten?”. Het wordt tijd dat ook de universiteit duidelijke deadlines en criteria gaat scheppen, want er gebeurt te weinig. Dit gesprek moeten we elke dag blijven voeren.’ Om daar de weg voor vrij te maken, luidt Van Doesum de borrel maar direct in.
Ben jij er volgende keer bij?
De volgende editie van Psychology Connected is op donderdag 30 november van 16:00 tot 18:00 en gaat over Work: pressure or pleasure? Houd de eventpagina in de gaten voor de laatste info.