De dag van Jasper
Jasper Knoester is de decaan van de Faculteit Wiskunde & Natuurwetenschappen. Hoe gaat het met hem, wat doet hij precies en hoe ziet zijn dag eruit? In elke nieuwsbrief geeft Jasper een inkijkje in zijn leven.
Woensdag 30 augustus
‘Rond half 7 trek ik de deur achter me dicht. Ik neem de tram naar station Holland Spoor, waar ik overstap op de trein naar Rotterdam. De enige reis van deze zomer is dan eindelijk begonnen. De bestemming is Parijs, waar ik zal deelnemen aan de International Conference on Luminescence. Dit 3-jaarlijkse congres wordt dit jaar voor de 20ste keer gehouden. Het rouleert over de globe en dit keer dus een stop in Europa. Ik heb er in mijn loopbaan vele meegemaakt. De eerste als postdoc in Lissabon; ik herinner me goed hoe ik toen opkeek tegen de gevestigde orde. Inmiddels hoor ik daar zelf bij, hoewel ik zeker niet de oudste ben.
Vanaf Rotterdam zoef ik met de Thalys naar Gard du Nord, Parijs. Onderweg schrijf ik het voorwoord voor de Almanak van de Leidse Biologen Club, werk ik mijn e-mail bij en keur ik een groot aantal Veni-aanvragen goed. Ik hoop op goede uitkomsten van al die ideeën. Intussen realiseer ik me dat de reis vanuit Den Haag naar hartje Parijs nauwelijks langer duurt dan de reis naar Groningen. Ruim voor lunchtijd ben ik al op de congreslocatie bij ParisTech, midden in het plezierige Quartier Latin. Ik haal mijn batch en woon de eerste lezingen bij.
'Ik weet nu waar ik in juni 2026 waarschijnlijk zal zijn.'
De lunch valt samen met een werkbijeenkomst van de International Advisory Committee waar ik sinds 9 jaar lid van ben. Belangrijke punten zijn een update van de onderwerpenlijst van het congres, de samenstelling van de prijzencommissie, ontwikkeling van het aantal deelnemers (dit jaar 400), uitgave van proceedings en natuurlijk de locatie voor het congres in 2026. Voor dat laatste besluiten we in te gaan op het aanbod van onze Japanse collega’s om het in Kyoto te organiseren, een prachtige plaats. Dus ik weet nu waar ik in juni 2026 waarschijnlijk zal zijn.
Na de lunch volg ik lezingen en heb ik een paar verrassende ontmoetingen met collega’s die ik niet verwacht had te zien. Dat blijft het leuke van live congressen: de toevallige gesprekken met oude bekenden en nieuwe kennissen. Eind middag loop ik met mijn goede vriend en samenwerkingspartner Jürgen Köhler, ooit postdoc bij het LION, naar het hotel. Ik check in en we lopen een rondje Nôtre Dame. Het is imposant hoe snel de restauratie vordert na de grote brand van 2019.
We zoeken een terrasje op, bellen collega Thomas Basché om aan te schuiven en hebben met zijn drieën een prima avond, met eten, drinken, straatmuziek en natuurlijk veel gepraat over ons onderzoek, het leven en de wereld. Ik voel me dan toch nog even echt op vakantie. Tegen 23 uur ga ik naar het hotel. Ik beantwoord e-mails, vergewis me van het feit dat thuis alles goed gaat en lees het rapport van de aannemer over de vordering aan onze achtergevel. Rond middernacht vind ik het wel mooi geweest en doe ik het licht uit. Het voelt als een steenworp van huis, maar het is toch een andere wereld. Voor een paar dagen is dat heel aangenaam na de hele zomer in Den Haag te hebben doorgebracht.’