Archeoloog Martin Berger doorzoekt Latijns-Amerikaanse collecties met ERC-grant
In heel Europa staan volkenkundige musea met grote collecties inheemse voorwerpen uit Latijns-Amerika. Via deze collecties werd het Europese beeld van de inheemse bevolking gevormd. Met een ERC Starting Grant gaat Martin Berger een totaalbeeld vormen van al deze collecties in pan-Europees verband.
Praat eventjes met Martin Berger, en je ontdekt de enorme omvang van zijn onderzoeksproject. ‘Deze subsidie is bedoeld voor het onderzoeken van collecties van diverse volkenkundige musea in Europa. Om precies te zijn: 12 musea in 9 verschillende landen. Zo kunnen we beter begrijpen waarom we nu precies déze collecties hebben in Europa.’ De verzamelingen zijn apart van elkaar wel onderzocht, maar nog nooit keek iemand naar het grotere plaatje. ‘Nieuw aan dit onderzoeksproject is dat we verschillende datagedreven methodes gebruiken: netwerkanalyse, computermodellen van big data en AI. Hiermee kunnen we blinde vlekken blootleggen en hopelijk verbanden ontdekken tussen collecties waar we zelf nooit aan hadden gedacht.’
Het doel is om via deze methoden een beter begrip te krijgen van de geschiedenis van de pan-Europese verzamelwoede. ‘Onze onderzoeksperiode bestrijkt 1850 – 2000, oftewel het begin en einde van de handel in Latijns-Amerikaans archeologisch en volkenkundig materiaal. In het bijzonder kijken we naar het hoe en waarom van de collecties, maar ook naar het Europese beeld dat via deze collecties is ontstaan van inheemse volkeren.’ Verzamelen kan een zichzelf versterkend effect hebben. ‘Mensen verzamelen objecten waarvan ze het gevoel hebben dat ze representatief zijn voor een bepaald gebied, en zo versterken ze het al bestaande beeld van dat gebied. Musea vormen een contactpunt tussen oorspronkelijke objecten, het grote publiek en populaire cultuur. Daarom spelen musea een cruciale rol in de beeldvorming over en weergave van andere culturen.’
Digitale databanken en inheemse volken
Berger selecteerde de musea voor zijn onderzoek op basis van een zo groot mogelijke spreiding binnen Europa. ‘Het andere criterium was hoe goed hun database was bijgehouden. Daardoor kozen veel musea ervoor om niet mee te doen. Gek genoeg zijn er op dit moment geen Spaanse musea betrokken bij mijn project, dat wil ik op een later moment veranderen. Misschien kan dit project voor musea dienen als aanleiding om een digitale databank op te zetten.’
Een ander belangrijk aspect van het project is om in contact te treden met de inheemse volken wiens voorouders de objecten vervaardigden. ‘We willen een hele grote databank opbouwen van inheems erfgoed in Europa, die kan worden geraadpleegd door mensen die willen weten waar dat erfgoed nu is. Bovendien kunnen we hun kennis goed gebruiken om meer te weten te komen over de collecties.’
Ervaring met voormalige koloniën
Een van de redenen dat Martin Berger deze ERC krijgt, is zijn ruime ervaring als curator van het Museum Volkenkunde in Leiden. ‘Bovendien is een unieke aspect van dit project dat we de discussie over verzamelingen en repatriëring koppelen aan Latijns-Amerika. Op dit moment spitst die discussie zich vooral toe op het koloniale verleden in Afrika. De Latijns-Amerikaanse landen waren al grotendeels onafhankelijk toen in Europa de eerste volkenkundige musea werden opgericht. Daarom is de koloniale context van deze verzamelingen tot nu toe nog niet in dezelfde mate erkend. Door ons te richten op Latijns-Amerika (in relatie tot Europa) hoop ik alternatieve verhalen van kolonialisme te verzamelen en te kunnen aantonen dat deze systemen niet ophielden te bestaan nadat voormalige koloniën politiek onafhankelijk werden.’
Hyperintensief archiefonderzoek
Het project duurt vijf jaar en start in januari 2024. ‘We gaan een team samenstellen van twee promovendi en twee postdocs met een achtergrond in verzamelingengeschiedenis, computer science en natural language processing.’ De onderzoekers zullen veel gegevens moeten doorzoeken; niet alleen over de manier waarop stukken zijn verworven, maar ook de verwante correspondentie. ‘Deze gegevens zijn uiteraard niet netjes gestructureerd in een Excel-sheet. Dus het wordt hyperintensief archiefonderzoek! We hebben het over ongeveer een half miljoen objecten. In dit project proberen we twee prangende maatschappelijke thema’s van onze tijd (AI en dekolonisatie) te combineren, en zo een beter beeld te krijgen van de manier waarop archeologische en volkenkundige verzamelingen invloed hadden op Latijns-Amerika én Europa.’