Werken in een levend museum
Roderick Bouman is collectiebeheerder van de Leidse Hortus botanicus. Hij houdt bij welke planten er in de Hortus zijn, waar die vandaan komen en zorgt dat bezoekers er de juiste informatie over kunnen vinden. ‘Wij zijn ook gewoon een museum’ , zegt Bouman. ‘Alleen zijn onze objecten levend. Dat maakt de collectie heel dynamisch.’
In de warme kassen van de Hortus loopt Bouman langs een rij tropische planten. Bij elke plant staat een bordje met de Latijnse naam en vaak ook de populaire (Nederlandse) naam. ‘Als collectiebeheerder zorg ik voor de data achter alle planten in onze collectie. Welke planten hebben we allemaal? Waar komen ze oorspronkelijk vandaan? En gebruiken we ze voor educatie, onderzoeksprojecten of gewoon voor het publiek? De informatieve bordjes plaatsen en updaten hoort daar ook bij.’
Anders dan bij de meeste musea, is de vaste collectie niet zo vast. ‘Sommige planten gaan dood en andere vermeerderen zich juist. Je moet die informatie dus steeds bijwerken. Dat is een groot onderdeel van mijn baan.’ Gelukkig hoeft hij dat niet alleen te doen. ‘Er is een heel groenteam en we krijgen veel hulp van de Hortusvrijwilligers.’
Waar kan ik de vleesetende planten vinden?
Al die informatie wil Bouman ook met het publiek kunnen delen. ‘We zijn momenteel bezig met het aanvullen van onze publieke plantenzoeker. Bezoekers kunnen dan een boom of plant zoeken en zien waar die vandaan komt, hoe die eruit ziet en waar ze die in de Hortus kunnen terugvinden. We breiden de online catalogus steeds meer uit, en proberen er ook meer verhalen in te zetten.’
Toch is de Hortus meer dan een museum alleen. Ook onderzoek is een belangrijk onderdeel van het werk. ‘We zetten onderzoeksprojecten op en daarnaast geef ik af en toe les. Zo was ik een tijdje geleden met masterstudenten in Borneo om ze daar meer te leren over tropische biodiversiteit. Als masterstudent ben ik daar negen jaar geleden zelf ook geweest. Superleuk om er nu als docent te staan.’
Tropische planten in een foute stamboom
Tijdens het vervolg van de rondleiding in de Hortus, stopt Bouman even en draait hij een aantal bladeren om. ‘Kijk, deze plant heeft rode bloemetjes aan de onderkant van de bladeren’, zegt hij vol enthousiasme. ‘Deze plant heet de Breynia androgyna en komt voor in tropisch en subtropisch Azië. Het is een zustersoort van het plantengeslacht Phyllanthus.’ Dat hij daar veel over kan vertellen is geen toeval. Bouman deed bij de Hortus zijn promotieonderzoek naar deze plantengroep.
Het tropische plantengeslacht Phyllanthus bevatte ongeveer 900 plantensoorten, van kleine plantjes tot grote bomen. Maar de stamboom ervan bleek niet helemaal te kloppen. ‘De groep was vermengd met een aantal andere plantengroepen. Met DNA-onderzoek en uiterlijke kenmerken, ben ik de planten opnieuw gaan indelen in clusters en subgroepen.’ Daarvoor heeft Bouman vele uren in het lab doorgebracht. ‘Een deel van het onderzoek kon ik met levende planten uit de Hortus doen of planten uit het netwerk van de Hortus. Daarnaast heb ik veel gedroogd materiaal uit Naturalis Biodiversity Center gebruikt, al is het wel wat moeilijker om daar DNA uit te halen.’
Op zoek naar nieuwe medicijnen
Met de aangepaste stamboom kan Bouman ook kijken naar de evolutie van planten en bloemen binnen de groep. ‘Nu komen ze voor in alle tropen en subtropen ter wereld. Een van de interessante vragen is wanneer de Zuid-Amerikaanse planten naar de andere continenten zijn verspreid. Daar hebben we een reconstructie van proberen maken.’
Daarnaast ging Bouman ook op zoek naar antibacteriële effecten in verschillende planten. ‘Een aantal planten zijn onderdeel van traditionele medicijnen. We hebben die onderzocht en vonden bij sommige planten aanwijzingen dat ze ook echt antibacterieel kunnen werken. Alleen was het effect vrij laag.’ De precieze stof isoleren die verantwoordelijk is voor die werking, is nog niet gelukt. ‘Dat is nog voor iemand anders om in de toekomst weer op te pakken.’
Struin lekker door de tuin
In zijn nieuwe onderzoeksprojecten, probeert Bouman de uitgebreide collectie van Hortus zoveel mogelijk te gebruiken. ‘Ik heb studenten die werken aan onderzoek over vleesetende planten. Daar hebben we veel materiaal voor ter beschikking. Dat onderzoek laten we ook graag zien aan het publiek.’
De combinatie van onderzoek, lesgeven en in een levend museum werken, vindt Bouman erg fijn. ‘Mijn werk is enorm gevarieerd. Geen enkele week is hetzelfde en het is hier altijd gezellig.’ Hij is dan ook dankbaar dat hij elke dag in een groene omgeving mag werken. ‘Het is toch heerlijk om hier te kunnen werken onder de zon! Soms sta ik even stil om te luisteren naar alle geluiden van de Hortus. Ik ben echt gelukkig als ik hier lekker door de tuin struin.’
Het proefschrift van Roderick Bouman is op de website van de Leiden repository voor proefschriften terug te lezen.
Tekst en foto's: Inge van Dijck