Waarom staat dat woord daar? Onderzoek naar taalstructuur afgerond
Communicatie is informatieoverdracht. De hele dag zijn we bezig om elkaar dingen uit te leggen en duidelijk te maken, maar het verschilt per taal hoe we dat precies doen. Universitair hoofddocent Jenneke van der Wal dook voor een Vidi-project in de Afrikaanse Bantoetalen.
Wanneer je praat, schat je voortdurend in hoe je informatie het efficiëntst overbrengt. Wat weet je gesprekspartner al? Wat is nieuw? En wat wil je als spreker benadrukken? De taal die je spreekt, speelt daarbij een grote rol, weet Van der Wal. ‘In het Nederlands kun je intonatie gebruiken om aan te geven wat extra belangrijk is. Je zegt dan bijvoorbeeld: “Ik drink théé” (en geen koffie). In de Bantoetalen zit dat veel meer in de grammatica ingebakken. In het Kirundi heb je bijvoorbeeld speciale werkwoordsvervoegingen om aan te geven of de belangrijkste informatie nog volgt of al is geweest.’
Bantoetalen worden gesproken in het gebied dat zich grofweg uitstrekt van Kameroen tot Kenia en Zuid-Afrika. Ze zijn interessant voor taalkundigen, omdat ze sterk afwijken van Europese talen. ‘Veel van onze huidige theorieën zijn gebaseerd op een eurocentrische visie’, legt Van der Wal uit. ‘We gingen er bijvoorbeeld vaak van uit dat woordvolgorde wordt bepaald door de grammaticale functie van een woordgroep. Is het een onderwerp? Dan krijgt het woord een andere plaats in de zin dan wanneer het een lijdend voorwerp is. Aan de talen in ons project zie je dat het ook anders kan. Daar wordt de plaats van een woord niet bepaald door grammatica, maar door de informatiestructuur van de zin. De vraag of het om oude of om nieuwe informatie gaat, is dan doorslaggevend voor de plaats in de zin.’
‘Blauwdruk van taal ontdekken’
Die grote verschillen tussen de Europese talen enerzijds en Bantoetalen anderzijds bemoeilijken een doel van veel taalkundigen: uitzoeken welk systeem er ten grondslag ligt aan talen en daarmee aan ons vermogen om taal te verwerven. Maar juist daarom zijn Bantoetalen interessant om te onderzoeken, betoogt Van der Wal: ‘Je kunt die blauwdruk van ons taalvermogen niet ontdekken als je alleen naar een bepaalde set talen kijkt. Onderbestudeerde talen als die uit de Bantoegroep kunnen ons veel leren over ons taalvermogen.’
Perspectieven combineren
Voor dat idee ontving ze vijf jaar geleden een Vidi-beurs, waarmee ze onder meer een netwerk vantaalkundigen opzette. Sommige van hen spraken de taal die ze bestudeerden en woonden in Afrika, andere verdiepten zich er vanuit Nederland in. ‘Als je het perspectief van de onderzoeker van buitenaf combineert met het perspectief van de onderzoeker die de taal ook spreekt en er helemaal de weg in weet, kun je samen meer bereiken dan je in je eentje kunt doen.’
Helaas werd de aanpak belemmerd door corona. ‘We konden daardoor niet op veldwerk’, blikt Van der Wal terug. ‘Dat was vooral lastig voor de promovendi, die net hun eerste data hadden verzameld. Zij konden niet meer volgens plan een tweede keer naar Afrika om de benodigde resterende data te verzamelen, maar waren al te ver om nog iets heel anders te gaan doen. Toch vind ik dat we ons er dapper doorheen hebben geslagen. Ik heb misschien iets minder kunnen ingaan op de theoretische kant, maar we hebben zoveel geleerd over de manier waarop de Bantoetalen de informatiestructuur gebruiken. Deze maand publiceren we een artikel waarin we laten zien dat woordvolgorde echt anders werkt dan werd aangenomen en we hebben een database voor negen talen ontwikkeld waarmee we de komende jaren verder onderzoek kunnen doen.’
Toegewijd team
Gevraagd waar Van der Wal het meest trots op is, valt ze even stil. ‘Ik denk toch op de mensen in het project, hun toewijding en hoeveel we geleerd hebben. Op onze eindconferentie presenteerden twee van onze promovendi hun onderzoek. Toen ik zag hoe zij dat deden, hoe goed ze het onderzoek in de vingers hadden… daar werd ik wel even stil van.’