VanMoof failliet: ‘Het doen van aangifte zal gedupeerde klanten niet helpen’
Het Amsterdamse bedrijf VanMoof is deze week door de rechtbank failliet verklaard. Het bedrijf kampte al langer met financiële problemen en sloot onlangs haar deuren, wat tot grote bezorgdheid leidde bij klanten. Verschillende gedupeerde klanten die hun net gekochte of ter reparatie aangeboden fiets nog in een van de winkels hadden staan, hebben bij de politie aangifte gedaan van diefstal. Jessie Pool doet onderzoek naar belangenafwegingen in faillissementen en legt uit hoe een faillissement werkt, en waarom het doen van aangifte gedupeerde klanten niet zal helpen.
Wat kunnen klanten van VanMoof verwachten van het faillissement?
‘Als een bedrijf failliet wordt verklaard, dan benoemt de rechtbank een of meerdere curatoren die verantwoordelijk zijn voor de afwikkeling van het faillissement. Kort gezegd, is het de taak van de curator om het vermogen van de failliet te gelde te maken en de opbrengsten daarvan te verdelen onder de gezamenlijke schuldeisers. De curatoren zullen momenteel druk bezig zijn met onderzoeken of een eventuele doorstart van (een deel van) de onderneming tot de mogelijkheden behoort. Een doorstart betekent over het algemeen een hogere opbrengst dan een stuksgewijze vereffening van alle activa. Bovendien kan een doorstart gedupeerde klanten wellicht helpen, bijvoorbeeld als een doorstarter de diensten van VanMoof wil continueren.’
Waarom helpt het doen van een aangifte gedupeerde klanten niet?
‘Het faillissement is een civielrechtelijke aangelegenheid. Gedupeerde klanten zijn ‘gewoon’ schuldeisers en zullen hun vordering dus moeten indienen bij de curator. Dat betekent dat het onzeker is of zij bijvoorbeeld hun aanbetaling voor een nieuwe fiets zullen terugkrijgen. Hoe vervelend ook voor klanten, een faillissement en de kans dat aanbetalingen niet worden terugbetaald, zijn niet iets om strafrechtelijke aangifte van te doen.’
Kun je je erin vinden dat klanten boos zijn over deze gang van zaken?
‘Bij dit soort faillissementen, proef je bij klanten vaak een gevoel van onrecht en onmacht over de gang van zaken, en de wens om de schade op iemand anders, vaak de ondernemers zelf, te verhalen. Ik denk dat de aangiftes ook zijn gestoeld op dat gevoel van onrecht, maar een faillissement hoeft helemaal niet aan iemand te wijten te zijn. Overigens betekent dit niet dat ondernemers door een faillissement helemaal niet meer verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor eventuele misstappen. Curatoren zijn verplicht te onderzoeken hoe het faillissement is veroorzaakt en zij kijken daarbij ook of er zogenoemde ‘onregelmatigheden’ hebben plaatsgevonden.
Een ander aspect dat ik veel teruglees in de berichtgeving, is dat het oneerlijk zou zijn dat klanten helemaal achter in de rij moeten aansluiten, omdat eerst andere schuldeisers zoals de Belastingdienst of de banken betaald worden. Ik begrijp dat het voor klanten, die misschien wel duizenden euro’s kwijt zijn, erg vervelend is dat zij hun geld waarschijnlijk niet zullen terugzien, maar dat is wel de manier waarop het faillissement in Nederland is ingericht. Overigens klinken er steeds meer geluiden om meer aandacht te geven aan kwetsbare schuldeisers zoals klanten bij belangenafwegingen in faillissementen, mede in het kader van het debat over maatschappelijk verantwoord vereffenen, maar daar hebben de klanten van VanMoof natuurlijk niets aan.’
Foto door Frankie Lopez via Unsplash