‘Ambtenaren lijken relatief meer macht te hebben dan de minister’
Marlinde Kapteijn studeerde Bestuurskunde aan de Universiteit Leiden en besloot na haar bachelor stage te gaan lopen. Alhoewel zij de stage als prettig ervaren heeft en veel kon leren, moest zij ook wennen: ‘Dat het ministerie zo hiërarchisch is, had ik niet verwacht.’
Waar heb je stagegelopen?
Marlinde: ‘Ik heb stagegelopen bij het Ministerie van het Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en dan in het bijzonder bij het Directoraat-Generaal Bestuur, Ruimte en Wonen en dan bij de Directie Democratie en Bestuur. De afdeling waar ik zat, was de afdeling Politieke Ambtsdragers en Weerbaarheid.’
Wat ontzettend specifiek
‘Ja, het ministerie is heel hiërarchisch. In het begin dacht ik: ‘Ik ga gewoon op één afdeling werken’, maar je hebt zoveel leidinggevenden en je bent zo’n kleine schakel in een groter geheel, dat je niet zomaar zelf iets kan doen. Iedereen heeft altijd wel iets over je werk te zeggen, omdat er veel mensen boven je staan.’
Is dat iets dat je nog niet wist voor je aan de stage begon?
‘Ik wist wel dat de organisatie uit verschillende lagen bestond, maar dat het zo hiërarchisch is, had ik niet verwacht. Eigenlijk moet je alle zaken die je bedenkt en wil uitvoeren overleggen met de directeur, de directeur-generaal of soms zelfs de minister. Daarom gaat er zoveel tijd overheen en dat was nieuw voor mij.’
Wat zijn dan bijvoorbeeld zaken waar jij je als stagiair mee bezig hield?
‘Ik heb ontzettend veel gedaan daar. Ik heb bijvoorbeeld overleggen voorbereid en bijgewoond, genotuleerd, mij beziggehouden met het onderhouden van bestaande partnerrelaties en nieuwe connecties gemaakt. Dat deed ik door bijvoorbeeld agenda’s bij te houden. Ik heb ook overleggen bijgewoond met de minister, ben naar lezingen geweest en ik heb meegewerkt aan de uitvoering van een wet, die best omstreden was.’
Welke wet was dat dan?
‘Het is de wet Bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek. Dat houdt in dat gemeenten aan de minister vragen of in bepaalde probleemwijken, die de gemeente dan van tevoren al heeft aangewezen, je bepaalde groepen mag weren of juist mag voortrekken in het toewijzen van woningen. Je kan dan denken aan mensen met een strafblad of een uitkering, die zich dan niet in de aangewezen wijk mogen vestigen of juist zorgmedewerkers of leraren die voorrang krijgen om in de wijk te gaan wonen. Het idee is dat je door selectieve woningtoewijzing probleemwijken uit de probleemsituatie haalt, maar dat is natuurlijk best omstreden.’
Wat was jouw rol daarin?
‘Eigenlijk hielp ik mee met het adviseren van de minister, want die zij kende de wet niet tot op detailniveau. Dat is ook niet gek, want zij heeft zoveel mensen onder zich, wel duizenden. Toen de minister een commissiedebat in de Kamer had en dan vragen kreeg over die wet, moesten mijn collega’s en ik de antwoorden op die vragen formuleren en die ging zij dan voorlezen. Op deze manier lijken ambtenaren relatief meer macht te hebben dan de minister. De minister is dan vooral weer aanwezig voor de politieke belangen, terwijl sommige ambtenaren weer alle details van een wet weten.’
Nog even over de omstreden wet: hoe dacht jij daarover? En kon jij als stagiair goed meewerken aan iets waar je misschien niet achter staat?
‘Ik vond het lastig. Ik heb het er ook over gehad met mijn stagebegeleider. Ik gaf aan dat het niet iets is waar ik helemaal achter sta, maar het blijft toch je werk. Als ambtenaar kan je niet zeggen dat het misschien niet bij je politieke mening past en het daarom niet wil uitvoeren. Je hebt als ambtenaar best veel ruimte om beleid in te kleuren. Het is niet zo dat al het beleid van bovenaf gegeven wordt.’
Ben je er door de stage ook achter gekomen of het werk iets voor jou is?
‘Ik vond het werk heel leuk, maar zoals je merkt vond ik het bureaucratische soms best lastig. Ik wilde vaak te snel knopen doorhakken en besluiten nemen, maar het moest dan nog besproken worden binnen het ministerie. Ik merkte daarnaast ook dat ik het studeren toch best wel miste, dus ik ben weer begonnen aan een nieuwe master. Ik sluit alleen niet uit dat ik op een dag weer bij het ministerie ga werken. Het is toch best wel wennen als je stage gaat lopen en ik zou studenten die stage willen lopen dan ook willen meegeven dat je dingen kan opschrijven die je niet begrijpt en gewoon om hulp kan vragen. Je hoeft niet te denken dat je dom bent als je iets niet begrijpt of dat het raar is om iets te vragen.’
Tekst: Abdelkarim Megaiz