In memoriam - professor Jaap Murre
Op 9 april j.l. is onze gewaardeerde en geliefde oud-collega prof. dr. J. P. Murre op 93-jarige leeftijd na een kort ziekbed overleden.
Jaap werd op 18 september 1929 geboren in Baarland. Nadat hij in 1947 zijn wiskundestudie begon in Delft, studeerde hij in 1952 af in Leiden. Daarna promoveerde hij in 1957 bij Kloosterman op een onderwerp uit de algebraïsche meetkunde.
In die tijd was de zgn. Italiaanse school gezaghebbend, die vele prachtige resultaten had opgeleverd maar waarvan de theoretische basis wankel bleek. André Weil repareerde dat euvel in 1946 met de gezaghebbende studie 'Foundations of Algebraic Geometry'. Jaap’s promotor raadde hem dan ook aan zijn promotieonderzoek in Chicago bij Weil te doen. Dat werd hem mogelijk gemaakt via een beurs in het kader van het Marshall-plan.
Daarna volgde een snelle carrière. In 1959 werd Jaap in Leiden benoemd tot lector, en in 1961 werd hij daar bevorderd tot hoogleraar algebraïsche meetkunde. Juist één maand eerder voltooide zijn eerste student, Frans Oort, zijn proefschrift zodat deze niet bij hem maar formeel bij Wil van Est promoveerde.
In 1958 verscheen Alexander Grothendieck als een komeet aan het algebraïsch-meetkundige firmament met zijn beroemde voordracht op het International Congress of Mathematics in Edinburgh. Toen Jaap hem daar sprak, vroeg Grothendieck hem of de resultaten uit zijn proefschrift ook in de zojuist ontwikkelde taal van schema’s konden worden geformuleerd. Jaap, die nog niet met die theorie bekend was, vroeg André Weil om raad. Die antwoordde hem: “Grothendieck doet dingen die niemand anders kan. Jij bent jong: verdiep je er snel in!" Dat advies werd natuurlijk opgevolgd. Jaap was hierdoor één van de weinigen die zowel goed bekend was met de klassieke meetkunde uit de school van Weil en Zariski, als met de revolutionaire nieuwe ideeën van Grothendieck. Hij was een groot bewonderaar van Grothendieck en was diep onder de indruk van diens baanbrekende werk. Hun gesprekken leidden tot een gemeenschappelijke publicatie in de Springer Lecture Notes serie. Jaap schreef daarover: “Achteraf kwam dit wel goed uit voor mij: daarmee ben ik een van de weinige mensen die samen met Grothendieck hebben gepubliceerd!”
Jaap maakte in die periode vele reizen. Eerst naar Bures-sur-Yvette om met Grothendieck te werken (1962), daarna in 1964-1965 naar het beroemde Tata-instituut in Mumbai (toen nog Bombay geheten) op uitnodiging van Seshadri, en vervolgens naar Warwick (1973) waar hij kennismaakte met David Mumford. die hem inspireerde om aan algebraïsche cykels te gaan werken.
In Warwick leerde Jaap ook Alberto Conte kennen, die zijn levenslange vriend werd. Conte is een groot kenner van de klassieke Italiaanse meetkunde, en wist samen met Jaap verschillende resultaten uit de klassieke Italiaanse school met moderne middelen precies te maken. Jaap is in dit verband vele malen naar Turijn geweest. In 2002 werd hem als blijk van waardering een eredoctoraat verleend aan de universiteit van Turijn, en in 2004 werd hij benoemd tot buitenlands lid van de Accademia Delle Scienze di Torino.
In 1974 ontmoette Jaap de rijzende ster Spencer Bloch, met wie hij eveneens goed bevriend raakte. Ze discussieerden veel over algebraïsche cykels. Dit leidde tot een gezamenlijke publicatie in 1980, en tot een gasthoogleraarschap in Chicago dat hem in 1986 werd aangeboden.
In de jaren ‘90 blies Jaap met een serie artikelen Grothendieck’s theorie van motieven nieuw leven in (waarbij hij zich concentreerde op de zgn. Chow motieven, in plaats van de oorspronkelijk bestudeerde homologische motieven). Dit leidde tot de bekende Bloch-Beilinson-Murre vermoedens. Ook zijn werk met Christopher Deninger over de Fourier-transformatie voor cykels op abelse variëteiten was erg invloedrijk.
Zoals uit het bovenstaande duidelijk is, werkte Jaap Murre samen met vele top-wiskundigen. Verschillende van hen nodigde hij uit voor een korter of langer verblijf in Leiden. Hij werd internationaal gewaardeerd, en vele collega’s beschouwden hem ook als een goede vriend. Zijn wetenschappelijk werk werd in Nederland al vroeg op waarde geschat. Dit leidde in 1971 tot het lidmaatschap van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen.
Wiskunde was zijn lust en zijn leven. Tijdens voordrachten zat hij meestal op de eerste rij, en noteerde alles nauwgezet in een schriftje. Hij was geïnteresseerd in het werk van jonge wiskundigen en praatte graag met hen; ze waardeerden dat zeer. In Leiden heeft hij een tiental promovendi begeleid.
Na zijn emeritaat in 1994 bleef Jaap tot op hoge leeftijd actief. Zo gaf hij bijvoorbeeld reeksen voordrachten op zomerscholen in Turijn, Grenoble en Guanajuato. Ter ere van zijn 75e verjaardag werd er in 2004 een grote conferentie in Leiden georganiseerd, waar hij met volle teugen van genoot.
Onze gedachten gaan uit naar zijn kinderen en kleinkinderen, die we veel sterkte wensen. Jaap was een bescheiden en betrokken mens. We zullen hem vreselijk missen.