Rector magnificus neemt lange lijst met vermiste Iraniërs in ontvangst
Rector magnificus Hester Bijl van de Universiteit Leiden nam op 13 december 2022 in haar werkkamer op het Bestuursbureau een “afschuwelijk lange lijst” met namen van vermiste Iraniërs in ontvangst. Medewerkers van de universiteit, studenten en anderen uit de Iraanse gemeenschap overhandigden haar de lijst om aandacht te vragen voor de situatie in Iran.
De groep die de rector ontving bestond uit: Rik Jongenelen (van het African Studies Centre Leiden); diens partner uit Iran, Sadaf Nadimi (student aan de Erasmus Universiteit), de Iraanse Sharareh Pour Ebrahimi (een van de initiatiefnemers van de protesten in Nederland); Nima Hakim, eveneens uit Iran (student in Leiden en in Delft), en een Iraanse docent van de universiteit die wegens het gevaar voor achtergebleven familie liever anoniem wil blijven.
Onzekerheid, stress en zorgen bij Leidse Iraniërs
Aan de Leidse universiteit studeren ruim vijftig studenten van wie een of meerdere ouders uit Iran komen en er zijn ruim 80 medewerkers werkzaam met Iraanse nationaliteit, onder wie ook gastonderzoekers en (buiten)promovendi. Veel van hen gaan momenteel door een zware periode van onzekerheid, stress en zorgen.
‘Elke ochtend bekijk ik het nieuws en het is altijd slecht nieuws’, zegt de universitair docent die anoniem wil blijven uit angst voor gevolgen voor familie die ze nog graag wil kunnen bezoeken. ‘Het zorgt voor veel druk en het heeft impact op mijn hele leven.’ Ze hoopt dat het overhandigen van de lijst aan de rector bijdraagt aan het bewustzijn over de situatie in Iran. En dat dit soort acties helpen om politici in te schakelen die internationale druk kunnen uitoefenen op Iran.’
Nima Hakim: 'Ogenschijnlijk kleine daden zoals het aanbieden van de lijst vermisten aan de rector, kunnen grote effecten hebben. Ik wil Iraniërs bij elkaar brengen.'
Ook student Nima Hakim die zowel in Leiden als in Delft studeert maakt zich zorgen over de situatie in Iran en voelde zich er vaak gedeprimeerd door. Toch zet dit hem juist aan om actie te ondernemen. ‘Ogenschijnlijk kleine daden zoals het aanbieden van de lijst vermisten aan de rector, kunnen grote effecten hebben. Ik wil Iraniërs bij elkaar brengen. Vaak kennen we elkaar niet goed vanwege angst voor het regime in Iran en voor vrienden en familie daar. Door acties in Nederland te organiseren, ontmoet ik nu anderen, dat doet me goed. En hopelijk geeft wat ik doe anderen ook moed om iets te doen.’
Als hij even met Hester Bijl en met een verslaggever van de lokale omroep praat, haalt hij een uitspraak van Martin Luther King aan: "Injustice anywhere is a threat to justice everywhere" (vrij vertaald: Overal waar onrecht wordt toegestaan, komt het recht in gevaar). Als de journalist vraagt wat het overhandigen van de lange lijst vermisten – meestal jonge mensen en zelfs minderjarigen – met hem doet, geeft hij aan: ‘Uiteraard heel veel, en ook voel ik me machteloos. Ik vind het lastig om nu mijn emoties te bedwingen.’
Vrijheid van meningsuiting geschonden
Als Bijl de lijst met vermisten uitrolt, blijkt hij zo lang dat hij niet in haar werkkamer past. Op de lijst die een week eerder is uitgeprint, staan vele honderden namen. Helaas blijkt dit cijfer nu al niet meer te kloppen, inmiddels zijn er al ruim 670 mensen vermist in Iran, en het verandert dagelijks. En dat is niet eens iedereen. Niet iedereen durft de namen van vermiste familieleden bekend te maken uit angst voor consequenties. Twee (jonge) mannen die op de lijst staan zijn inmiddels in het openbaar geëxecuteerd. En er volgen er meer, heeft het regime in Iran aangekondigd.
Bijl vindt de situatie in Iran erg aangrijpend. ‘Als universiteit willen we met het in ontvangst nemen van deze lijst laten zien dat we onze studenten en medewerkers uit Iran steunen. Zij leven in angst en bezorgdheid en hebben veelal familie en vrienden in het land. Academische vrijheid en vrijheid van meningsuiting zijn cruciaal voor de universiteit en ook voor de samenleving. We zullen onze steun voor de situatie in Iran blijven uiten. Dat doen we door ons publiekelijk uit te spreken, onze betrokken studenten en medewerkers een hart onder de riem te steken en aandacht voor hen te hebben, en door onze wetenschappers onderzoek te laten doen naar de situatie en met kennis bij te dragen aan mogelijke oplossingen.’
Tekst: Dagmar Aarts
Beeld: Simone Both