Cleveringahoogleraar Gert Oostindie: ‘We stonden op voor onze vrijheid, maar miskenden die van anderen’
Nu er weer oorlog woedt in Europa lijkt de vraag wanneer je opstaat tegen onrecht weer actueler dan ooit. In zijn Cleveringa-oratie op 24 november zal historicus Gert Oostindie ingaan op de vraag: waarom was de koloniale overheersing heel lang bijna geen thema in Leiden?
Vele jaren spoedde Oostindie zich op 26 november naar het Academiegebouw en liep hij, ter verwelkoming van de nieuwe Cleveringahoogleraar, mee in het cortège. Om daarna op een houten bankje te luisteren naar diens verhaal over oorlogssituaties en te mijmeren of hijzelf, met gevaar voor eigen leven, zich zou uitspreken terwijl thuis je gezin wacht. Het Academiegebouw is de plek waar de Joodse hoogleraar Eduard Meijers op 26 november 1940 zijn college had moeten geven, maar de Duitse bezetters ontsloegen hem en alle andere Joodse medewerkers. Rechtendecaan Rudolph Cleveringa verscheen die dag in plaats van Meijers en hield zijn historisch geworden protestrede waarin hij het opnam voor zijn leermeester Meijers. De volgende dag werd Cleveringa gearresteerd en zat hij tot begin augustus 1941 vast in het 'Oranjehotel', de gevangenis van Scheveningen.
Fragment uit Cleveringa's protestrede:
'Het is deze Nederlander, deze nobele en ware zoon van ons volk, deze mens, deze studentenvader, deze geleerde, die de vreemdeling, die ons thans vijandelijk overheerst ontheft van zijn functie. Ik zei u niet over mijn gevoelens te spreken; ik zal mij eraan houden, al dreigen zij als kokende lava te barsten door alle spleten die zich in mijn hoofd en hart zouden kunnen openen.'
Dit jaar mag Oostindie op 24 november zelf de Cleveringa-oratie houden. Van de bank naar de spreekstoel, hoe vindt hij dat? ‘Ik ben buitengewoon vereerd. De protestrede is een iconische gebeurtenis in de geschiedenis van de universiteit en geeft veel stof tot nadenken, over academische maar ook individuele verantwoordelijkheden.’ Hij koestert dus deze jaarlijkse traditie, maar het is wel zaak om kritisch te blijven. ‘Het risico van dit soort bijeenkomsten is dat het zelf-feliciterend wordt, dat Leiden het zo goed gedaan heeft in de oorlog. Zelfingenomenheid is soms wel een Leids sentiment.’
Dekolonisatieoorlog
Eén onderwerp is wat hem betreft in al die Cleveringa-oraties sinds 1970 nog niet goed belicht: kolonialisme, en in het bijzonder de eigen gewelddadige oorlogvoering in Indonesië in 1945-1949. Na jarenlang onderzoek presenteerden ‘zijn’ KITLV samen met de onderzoeksinstituten NIMH en NIOD begin dit jaar de studie Over de grens, met pijnlijk harde conclusies: Nederland gebruikte structureel extreem geweld en probeerde dat te verdoezelen.
Zijn oratie zal gaan over hoe de Leidse universitaire gemeenschap keek naar die andere oorlog, en naar kolonialisme in bredere zin. Oostindie: ‘De insteek is moed en miskenning. Enerzijds bewonder ik de moed die wetenschappers als Cleveringa hadden om op te staan tegen de nazi’s, anderzijds verbaas ik me over de miskenning dat de mensen in de koloniën ook recht op vrijheid hadden. Waarom lieten niet meer individuele wetenschappers zich kritisch uit over de onvrijheid in de koloniën? Hoe dacht Cleveringa, die in 1945 de vele Indonesische studenten bedankte voor hun verzetswerk in Nederland, hierover?’ Vooralsnog heeft Oostindie, die ook nog onderzoek doet, daar nog geen antwoord op.
'Misschien dat latere generaties zeggen: over klimaatverandering hadden we ons in Leiden veel duidelijker moeten uitspreken'
Indologenopleiding
De historicus wijst wel alvast op de relatie tussen de universiteit en het koloniale apparaat destijds. Leiden had een indologenopleiding die Nederlandse en Indonesische ambtenaren voorbereidde op het werk in de koloniën. ‘Leiden liet zich er met reden op voorstaan dat deze tussen 1900 en 1940 een meer progressieve en ethische richting had, maar de opleiding droeg tegelijk bij aan het koloniale systeem. Natuurlijk is het achteraf makkelijk praten: je ronduit uitspreken tegen de koloniale overheersing vergde destijds veel moed. Ik wil zeker niet moraliseren – dat is ook niet aan mij als historicus – maar ik constateer wel dat het onrecht van de koloniale overheersing heel lang, op een enkele criticus na, bijna geen thema was in Leiden. Ik zeg niet dat de universiteit in 1945 een politieke verklaring had moeten uitbrengen in de trant van “laat Indonesië vrij”; de universiteit is een instelling en kan niet voortdurend politieke statements uitbrengen.’
‘Zoom even uit’
Met Karwan Fatah-Black publiceerde hij in 2017 het gidsje Sporen van Slavernij over hoe de stad Leiden en de universiteit eeuwenlang omgingen met slavernij. De conclusie was dat Leidse wetenschappers en bestuurders over het algemeen onverschillig waren over dit onderwerp. ‘Wat dat betreft is het goed om af en toe uit te zoomen en te bedenken: hoe wil je jaren later terugkijken op hoe je reageerde op een belangrijk thema? Misschien dat latere generaties gaan zeggen: over klimaatverandering hadden we ons in Leiden nog veel duidelijker kunnen en moeten uitspreken.’
Luttele dagen na de presentatie van het dekolonisatieonderzoek brak er met de Russische invasie in Oekraïne weer een bloedige oorlog uit in Europa. Hoe kijkt hij daarnaar? ‘Ik zie veel parallellen met eerdere koloniale oorlogen en hou mijn hart vast. Rusland is altijd al een koloniale macht geweest en wat we nu zien, is een even rancuneuze als gewelddadige koloniale stuiptrekking. Helaas, niets nieuws, en ik zie naast veel verschillen ook parallellen met de Nederlandse poging in 1945 tot herbezetting van Indonesië. Bij vrijwel alle oorlogen zien we: in het heetst van de strijd gaan de ethische normen al te gemakkelijk onderuit.’
Tekst: Linda van Putten
Foto's: Monique Shaw