Universiteit Leiden

nl en

De boer op met Middelnederlandse letterkunde. Geslaagd symposium ter ere van Frits van Oostrom

Twintig jaar geleden verliet de succesvolle hoogleraar Nederlandse letterkunde tot de Romantiek Frits van Oostrom de Leidse faculteit Geesteswetenschappen om universiteitshoogleraar in Utrecht te worden. Maar zijn Leidse vakgenoten zijn hem niet vergeten, integendeel! Vanwege Van Oostroms naderende emeritaat in 2023 organiseerden Wim van Anrooij en Geert Warnar het symposium ‘Middelnederlandse literatuur door de ogen van anderen’.

Frits van Oostrom

Wim van Anrooij, de huidige Leidse hoogleraar Nederlandse letterkunde tot de Romantiek, memoreerde in zijn openingswoord de jaren 1982-2001, toen met Van Oostrom de bloeiperiode van de Medioneerlandistiek begon: de oprichting van het PIONIER-programma Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen (NLCM, qua promoties behaalde het programma 100% rendement!), de Spinozaprijs die Van Oostrom in 1995 door NWO werd toegekend, en natuurlijk de AKO-literatuurprijs die hij in 1996 voor zijn boek Maerlants wereld ontving.

Van spirituele genezing in handschriften naar coronalockdowns

Vanuit verschillende invalshoeken werd tijdens het symposium naar de Middelnederlandse literatuur gekeken. Johannes Müller (Duitse taal en cultuur) beschreef het Nachleben in de vroegmoderne tijd van belangrijke werken als De reis van Sint Brandaan; Emma Grootveld (Italiaanse taal en cultuur) plaatste in ‘Lessen van de maestro’ Brunetto Latini tussen Jacob van Maerlant en Jan van Boendale. Het middagprogramma bood een verrassende diversiteit aan onderwerpen, van historicus Dirk Schoenaers die over ‘een verloren hoofdstukje van de Brabantsche yeesten’ sprak, tot kunsthistorica Lieke Smits die in ‘Medicijn voor de ziel. Verbeelding en performance van spirituele genezing in handschrift en druk’ de link legde met de gesloten boekhandels en schouwburgen tijdens de coronalockdowns.

Tongbreker

Middagvoorzitter Geert Warnar was blij dat hij het woord ‘incunabilistiek’ maar één keer hoefde uit te spreken: bij de aankondiging van de lezing van boekwetenschapper Anna Dlabačová, geheten ‘Middelnederlandse Incunabilistiek’. De rol van de boekdrukkunst in de internationale bestudering van Middelnederlandse letterkunde.’ Dlabačová toonde overtuigend aan dat het onderzoek naar gedrukte werken minstens zo opwindend is als het onderzoek naar handschriften, en liet fraaie voorbeelden zien van ‘Sammelbände’ waarin naast gedrukte werken ook handschriften zijn opgenomen. Het onderzoek naar vroege drukken (die vaak verdacht veel van een handschrift weg hebben), aangeduid als 'material philology', kan nog wel een impuls gebruiken, zo vertelde zij.

Bedreigde diersoort

Alisa van de Haar (Franse taal en cultuur) hield in haar lezing ‘Francofobie, francofilie, francofonie. De meerstemmigheid van de literatuur van de zestiende-eeuwse Nederlanden’ een pleidooi voor onderzoek naar de ‘letterkunde van de Nederlanden’, in plaats van naar de ‘Nederlandse letterkunde’, om zo de vele Franse teksten uit de Nederlanden niet te veronachtzamen. Bram Caers (Nederlandse taal en cultuur) gaf in ‘Historische letterkunde na de "turbo-mediëvistiek". Dobberen in het kielzog of een nieuwe koers?’ een mooi beeld van de verworvenheden van Van Oostrom en zijn collega’s, maar schetste ook een wat minder wervelend scenario: de student Nederlands is tegenwoordig bijna een bedreigde diersoort.

Emiraat

Toen was het aan Frits van Oostrom zelf om een slotwoord uit te spreken, enigszins overdonderd door alle aandacht en rijke verhalen. Hij constateerde verheugd dat er op de openingsslide van het symposium ‘emeritaat’ had gestaan, en niet ‘emiraat’, wat nogal eens voorkomt. De krachtige les die hij zijn aandachtige gehoor meegaf: goed aanbod creëert (latente) vraag: we moeten de boer op! Als je echte deskundigheid combineert met enthousiasme, dan kan de vonk zomaar overslaan, aldus de bijna-emeritus. Ook had hij een troostrijke boodschap voor de huidige generatie medioneerlandici: ‘Ja, jullie stappen in grote schoenen [van jullie voorgangers, red.], maar het voordeel is ook: grote schoenen knellen niet.’

Lach en een traan

Ter afsluiting werd Frits van Oostrom door Jaap de Jong geïnterviewd, een mooi tweegesprek waarin hard gelachen werd en ook in stilte een traantje werd weggepinkt.
Het is gelukkig nog terug te kijken.

Teruglezen

De lezingen van het symposium zullen volgend voorjaar in druk verschijnen in een speciale aflevering van Queeste, Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden
Het Leidsch Dagblad wijdde een artikeltje aan het symposium.

 

Tekst: Sanderien de Jong. Foto's: Monique Shaw

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.