‘Onderzoek combineren met een goed doel’: Leids tutorprogramma met succes afgerond
Meer dan een vak. Dat was het idee van het Leidse tutorprogramma. Door middel van wekelijkse tutorlessen verdienden studenten niet alleen vijf studiepunten, maar hielpen ze ook leerlingen uit groep 7 met een lagere sociaaleconomische status.
‘Het programma richt zich op scholen in wijken met een lage SES-status. Van deze leerlingen weten we dat ze vaker achterlopen en over het algemeen minder kansen krijgen,’ vertelt Amber Bruijnzeel, projectmanager van het tutorprogramma. ‘Door extra begeleiding van studenten, wilden we kinderen een extra zetje in de rug geven.’
Rekenen, begrijpend lezen en rolmodellen
Vier maanden lang reisden 29 studenten – met studies wisselend van Taalwetenschappen tot Sterrenkunde – wekelijks af naar scholen in Haagse en Rotterdamse wijken. Daar begeleidden zij kleine groepjes van twee tot vijf leerlingen. De begeleiding richtte zich op vakken waar de leerlingen moeite mee hadden. Zo hielpen sommige studenten met rekenen en gingen anderen aan de slag met begrijpend lezen.
De ervaring van Vivaksh Rajan, student Biofarmaceutische Wetenschappen
‘Wanneer ik het lokaal binnenkwam er meteen de begroeting: Meester Vivaksh! Meester Vivaksh! Ik heb met mijn twee leerlingen gewerkt aan begrijpend lezen en hun woordenschat. Dat vonden ze soms moeilijk, zeker omdat één niet graag stil wilde zitten. Af en toe push-ups doen hielp dan wel. En als hij het echt te bont had gemaakt, kwam hij de week erna zijn excuses aanbieden. Ja, dit project had wel echt een mooi doel.’
‘Een belangrijk onderdeel van dit programma is de rolmodel-werking. Door het nauwe contact ontwikkelen de studenten en de leerlingen aan persoonlijke band met elkaar,’ vertelt Bruijnzeel. ‘Daarnaast was het ook leuk om te zien dat studenten elkaar onderling steunden. Ze stelde ideeën voor om de begeleiding zo interessant mogelijk te maken. En vanuit het project kregen ze intervisietrainingen, waarbij wij hen handvaten boden wanneer leerlingen bijvoorbeeld moeite hadden met zich lang concentreren.’
Uit je eigen bubbel
‘Ook merkten we dat de leerlingen ontzettend geïnteresseerd waren in de studenten. Ze vroegen hen de kleren van het lijf over hun studie. Dan blijk het nog best lastig om uit te leggen aan iemand uit groep 7 wat je doet als je biomedische wetenschappen studeert,’ lacht Bruijnzeel. ‘En de wisselwerking is dat studenten, die veelal opgegroeid zijn in hun eigen bubbel, in contact komen met een doelgroep die ze normaal niet snel zouden spreken. En de studenten konden meteen proeven van een loopbaan in het onderwijs. Het vergroot de belevingswereld van beide groepen, dat is ook een mooi aspect van dit project.’
Meer interesse in STEM
Naast het geven van de extra tutorlessen, is het programma opgezet vanuit onderzoek gefinancierd door NWO. Het team wilde weten of interactie met studenten interesse in STEM – Science, Technology, Engineering en Math – vergrootte bij de leerlingen. Daarnaast onderzochten ze of het hebben van een bèta- of niet-bètastudent als begeleider een verschil in belangstelling voor STEM teweeg bracht.
‘We hebben studenten uit allerlei studierichtingen verenigd voor dit programma. Het is dus interessant om te zien of een student Culturele Antropologie de interesse voor STEM evenveel stimuleert als een student Informatica. Maar de kinderen laten nadenken over wat ze later willen worden en hun horizon verbreden, is ook een mooie uitkomst,’ aldus Bruijnzeel. Op de definitieve resultaten van het onderzoek is het nog even wachten. Het team hoopt in maart het onderzoek te publiceren.
De ervaring van Qing Qing Gao, student Biofarmaceutische Wetenschappen
‘Zelf heb ik een immigratieachtergrond en ben opgegroeid in Laakkwartier. Van mijn basisschool was ik de enige mijn groep 8-klas met het advies havo/vwo. In dit project bestond mijn groepje uit vijf kinderen. Drie waren wat luidruchtig, maar ze waren allemaal aardig en leuk. Met verhaalsommen van rekenen hadden zij het meeste moeite, dus door ze stap voor stap te bespreken ging dat – soms – wat beter. Ook de intervisietrainingen hielpen mij, daar leerde ik hoe je leerlingen rustig kan maken met spelletjes. Of de leerlingen veel van mij geleerd hebben weet ik niet, maar ik heb wel gepraat over mijn studie. Misschien heb ik hen op die manier toch nog iets bijgebracht.’