Jonge kinderen hebben al vroeg vooroordelen
Jonge kinderen in Nederland hebben al vooroordelen op basis van etniciteit. Die conclusie trekt Ymke de Bruijn (27) in haar proefschrift ‘Child Interethnic Prejudice in the Netherlands: Social Learning from Parents and Picture Books’. De promovenda onderzocht aan welke handelwijzen en ideologieën kinderen tussen de 6 en 10 jaar worden blootgesteld via hun ouders en via kinderboeken. De verdediging is op 11 januari.
Vanaf haar vakantieadres vertelt De Bruijn over haar promotieonderzoek dat onderdeel is van een groter onderzoeksproject bij het Leiden University College (LUC) onder leiding van Judi Mesman: ‘KidS: Kinderen in de Samenleving’. Hoe kijken kinderen aan tegen diversiteit in de samenleving? Welke vooroordelen hebben ze over mensen met verschillende etnische achtergronden? De Bruijn: ‘Ik heb zelf een pedagogische achtergrond en vind het heel interessant en belangrijk om te kijken hoe kinderen vooroordelen ontwikkelen en hoe daar mee wordt omgegaan. Dat kinderen nog geen verschillen zien tussen mensen van verschillende etnische achtergronden is dus niet zo, blijkt uit mijn onderzoek.’
Vooroordelen vroeg in de kiem smoren
Volgens de onderzoekster uit Den Haag is het zaak om het ontstaan van vooroordelen zo vroeg mogelijk in de kiem te smoren, vandaar haar motivatie voor dit onderzoek. ‘In het buitenland is hier al wel onderzoek naar gedaan, maar in Nederland nauwelijks. Ik wilde in beeld brengen hoe vooroordelen zich bij kinderen in Nederland manifesteren. Wat leren ze van hun ouders of uit kinderboeken over dit onderwerp en hoe draagt dit bij – zowel in positieve als negatieve zin – aan mogelijke vooroordelen.’
Werving gigaklus
Het onderzoek begint in 2017. Het vinden van ouders en kinderen voor het onderzoek is een gigantische klus. Via sociale media, evenementen voor kinderen, markten en binnenspeeltuinen worden de ouders en kinderen geworven. In totaal werden bijna 300 kinderen en hun ouders thuis bezocht en ondervraagd via interviews, spelletjes en taakjes op de computer. De Bruijn: ‘Voor corona kwamen we bij de mensen thuis voor een huisbezoek, daarna is alles digitaal gegaan. Dat liep natuurlijk wel anders dan gedacht en was voor ons en de ouders en kinderen aanpassen. ’
‘Als we de vragen negatief formuleerden werden de witte kinderen minder vaak gekozen dan de andere kinderen. De resultaten laten zien dat witte kinderen in Nederland op deze jonge leeftijd al bepaalde voorkeuren hebben.’
Wie wil je uitnodigen op je verjaardag?
Kinderen kregen onder andere foto’s te zien van kinderen met een verschillend etnisch voorkomen. Witte kinderen, zwarte kinderen en kinderen met een Midden-Oosters uiterlijk. In reactie op positief geformuleerde vragen (met wie wil je spelen, wie wil je uitnodigen op je verjaardag en naast wie wil je zitten) werden door witte kinderen de witte kinderen op de foto het vaakst gekozen. ‘Als we de vragen negatief formuleerden werden de witte kinderen minder vaak gekozen dan de andere kinderen. De resultaten laten zien dat witte kinderen in Nederland op deze jonge leeftijd al bepaalde voorkeuren hebben’, legt De Bruijn uit.
Kleurenblindheid werkt averechts
De Bruijn keek naar diversiteitsideologieën en ontdekte dat er minder vooroordelen zijn bij kinderen als ouders sterker een multiculturalistische ideologie aanhangen, terwijl het aanhangen van een ‘kleurenblinde’ ideologie geen positief effect had. Over de invloed van ouders zijn meer conclusies te trekken. ‘Het er niet over hebben, opvoeden in ‘kleurenblindheid’ werkt averechts en is dus geen goed idee. Het kind kan ongemak gaan voelen als er niet over gepraat wordt. Want ze zien de verschillen wel en gaan het misschien een eng of negatief onderwerp vinden.’ Volgens De Bruijn moeten ouders dus aangemoedigd worden om het gesprek over etniciteit en racisme aan te gaan.
Meer bewustzijn bij makers en gebruikers van boeken
Voor makers van kinderboeken trekt de onderzoekster van het Leiden University College de conclusie dat het belangrijk blijft om op diversiteit te letten. ‘Het lijkt niet automatisch goed te komen met diversiteit in boeken. Makers moeten niet daarnaast alleen denken: hoe vaak heb ik een personage van kleur in mijn boek, maar ook: hoe worden die personages neergezet. Zijn er voldoende details om recht te doen aan iemands achtergrond? ’ Voor de gebruikers van de boeken adviseert De Bruijn om je meer bewust te zijn van de keuzes die je maakt als bijvoorbeeld ouder of meester of juf. ‘Als je er niet op let, is de kans groot dat je te weinig diversiteit aanbiedt.’
Vervolgonderzoek nodig
De Bruijn hoopt dat vervolgonderzoek meer praktische tips oplevert hoe ouders concreet het gesprek over etniciteit kunnen aangaan. ‘We hebben door dit onderzoek een belangrijke eerste stap gezet, maar het is voor sommige ouders nu nog lastig in de praktijk te brengen. Wat kunnen ze beter wel of niet zeggen en wat is het effect daarvan? Dat zou een goede vervolgstap zijn’, aldus de promovenda die hierna als postdoc in het team van Mesman aan de slag gaat.
De promotie dinsdag ziet ze als de laatste loodjes van het traject. ‘Ik denk dat ik na dinsdag pas echt het gevoel en besef heb dat ik klaar ben. Helaas is er geen publiek bij, ik had dit moment toch graag met elkaar gevierd, even proosten op het vele werk.’
De livestream is dinsdag hier te volgen.
Tekst: Margriet van der Zee
Onderzoeksproject ‘KidS’: Kinderen in de Samenleving
Dit onderzoeksproject onder leiding van Judi Mesman gaat over hoe kinderen tegen diversiteit in de samenleving aankijken. Er lopen meerdere promotietrajecten in dit onderzoek. De Bruijn is de eerste van de groep die promoveert. Daudi van Veen, Fadime Pektas en Yiran Yang zijn de andere promovendi. Er werkt ook nog een postdoc op het project: Rosanneke Emmen.