Paul Wouters herbenoemd als decaan FSW
Paul Wouters is herbenoemd als decaan van de Faculteit der Sociale Wetenschappen. Zijn tweede termijn loopt van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023.
Gefeliciteerd met de herbenoeming! Wat vind je ervan?
Ik vind het leuk, omdat ik met leuke mensen kan werken: de andere leden van het faculteitsbestuur bijvoorbeeld. We hebben de afgelopen drie jaar een aantal mooie dingen gerealiseerd in de faculteit, en het is fijn dat ik nog twee jaar kan besteden aan het doorzetten en waarborgen van die veranderingen.
Wat heb je de afgelopen drie jaar zoal bereikt?
In universiteiten is er altijd een zekere afstand tussen de mensen die onderwijs en onderzoek uitvoeren en het faculteitsbestuur. Dat maakt het voor hen soms onduidelijk wat zo’n bestuur nou eigenlijk doet en betekent. Vanaf het begin hebben wij, als faculteitsbestuur, opener en transparanter willen functioneren om die afstand actief tegen te gaan. Volgens mij is dat wel gelukt.
Decaan zijn gaat ook om het wegnemen van barrières in de organisatie. In de universiteit vindt verkokering plaats: het is moeilijk om over de organisatorische grenzen van bijvoorbeeld instituten heen te kijken om anderen te ontmoeten en samen te werken. Mijn droom is een universiteit waarin mensen dagelijks voelen dat ze deel zijn van een bredere kennisgemeenschap – niet alleen de academici, maar ook de mensen die de ICT regelen of die het gebouw open houden. En de vraag is: hoe kun je die gemeenschap soepeler en warmer laten functioneren?
Het is als een schip verbouwen op volle zee, en je wilt niet zinken.
Een van mijn opgegeven taken als nieuwe decaan, tweeënhalf jaar geleden, was om samen met het bestuur een visie neer te zetten voor de faculteit: waar is de Faculteit der Sociale Wetenschappen eigenlijk voor, en wat is de toegevoegde waarde van het feit dat déze vijf instituten bij elkaar zitten? Met dertien werkgroepen zijn we bottom-up gaan brainstormen over ideeën waar we als faculteit heen willen. En dat proces is nog niet afgerond. Het kost echt veel meer tijd dan je zou denken, omdat de tent gewoon moet blijven draaien. Het is als een schip verbouwen op volle zee, en je wilt niet zinken.
Wat worden jouw prioriteiten de komende twee jaar?
Ten eerste interdisciplinariteit stimuleren, door medewerkers van verschillende instituten elkaar te laten ontmoeten en ze te laten samenwerken.
Het tweede punt is werkdruk verminderen. De universiteit is een overbelaste organisatie op allerlei manieren: te weinig geld, meer studenten dan we eigenlijk aankunnen, te weinig tijd voor onderzoek. Enerzijds is er meer geld nodig voor hoger onderwijs, maar we kunnen zelf ook al verbeteren, bijvoorbeeld door onnodige administratieve procedures te schrappen. En dat is moeilijk voor een organisatie, want je geeft wat controle op. Maar het is wel een belangrijk punt: het betekent dat we consequenter vertrouwen moeten stellen in de professionaliteit van onze medewerkers.
Ten derde het universiteitsbrede agendapunt van diversiteit en inclusie. De samenleving is sterk veranderd de afgelopen decennia: Nederland is van karakter veranderd. Dat betekent ook dat de sociaalwetenschappelijke gemeenschap aan het veranderen is. De kunst is dan om allerlei vormen van uitsluiting die in een monocultuur bestaan, op te heffen.
Verder is infrastructuur voor onderzoek en onderwijs cruciaal. Niet alleen laboratoria, maar ook ICT-faciliteiten om grote datastructuren en visuele methodologie te kunnen ontwikkelen. Dat is iets waar we veel stappen in gaan maken.
Als laatste het hervormen van het loopbaanbeleid: bij het beoordelen van de prestatie van onderzoekers en docenten heeft de focus de afgelopen decennia vooral gelegen op publicaties en hoeveel geld er binnengehaald werd. Dat willen we verbreden, waardoor onderzoekers meer ruimte krijgen om baanbrekend, risicovol onderzoek te doen. Oók als het nog een tijdje duurt voordat er publicaties uit voortkomen. ‘Erkennen en Waarderen’, heet dat. Tegelijkertijd zijn we natuurlijk ook onderwijsintensief: met het project Development and Management of Teaching, onder leiding van Kristiaan van der Heijden, werken we systematisch aan de begeleiding en inhoudelijke ondersteuning van onze docenten.
Hoe is het je afgegaan om ook waarnemend decaan bij de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen te zijn?
Ik vond het leuk! Maar ik kreeg wel twee keer zoveel e-mail binnen, het is echt drukker dan één decanaat. Mijn bestuursgenoten bij beide faculteiten zijn bijgesprongen, dus bij een aantal dingen ben ik niet meer direct betrokken. Maar het loopt goed, dus ik ben ook lang niet altijd meer nodig. Een decaan hoeft natuurlijk ook niet overal met zijn snufferd op de details te zitten.
Desondanks ben ik heel blij dat de bètafaculteit een nieuwe decaan gevonden heeft die per 1 januari 2022 begint, want decaan zijn van één faculteit is al een volledige baan. Er is een goede reden dat iedere faculteit een eigen decaan heeft: het is ten koste gegaan van mijn vrije tijd en mijn eigen inhoudelijke werk. Het bijhouden van vakliteratuur doe ik nu heel sporadisch. Maar ik heb niet bezuinigd op het begeleiden van PhD-studenten. Dat ben ik blijven doen.
Welk boek heb je onlangs nog gelezen en raad je aan?
Het is een vrij dikke pil – ik houd van dikke boeken.
In de zomer, tijdens mijn vakantie, heb ik een heel leuke en goed geschreven biografie gelezen over Paul Ehrenfest en Tatiana Afanassjewa, twee natuurkundigen aan het begin van de 20e eeuw. Het heet Denken is verrukkelijk en het is een vrij dikke pil – ik houd van dikke boeken.
Ik ben nu ook bezig in het tweede deel van de sciencefictiontrilogie The Three-Body Problem, geschreven door de Chinese sci-fi-auteur Liu Cixin. Dat gaat over het dilemma dat ontstaat nadat er contact is gelegd tussen de aarde en een buitenaardse samenleving, en de crisis die daardoor in de menselijke samenleving wordt getriggerd.
En tot slot probeer ik elke avond – het is me de afgelopen weken overigens niet gelukt – gedichten te lezen. Ik dacht: ik doe mezelf een dikke dichtbundel cadeau, want dan voel ik me verplicht om hem te lezen. De bundel is Zo heb ik u lief van Alfred Schaffer. Het zijn fascinerende en soms onheilspellende gedichten. En soms denk ik, na vier keer één gedicht gelezen te hebben: o ja, dít zit erin.
Beeld: Suédy Mauricio
Tekst: Emma Knapper