Middeleeuws Oegstgeest deed zaken met heel Europa
Generaties Leidse studenten en wetenschappers deden archeologisch onderzoek naar de vroeg-middeleeuwse geschiedenis van Oegstgeest. Dat maakt de oude nederzetting een van de best gedocumenteerde vindplaatsen uit die tijd. In een nieuw boek maken Leidse wetenschappers de balans op.
Ga je op een heldere dag bovenop het archeologiegebouw van de Universiteit Leiden staan, dan kun je in noordwestelijke richting het dorp Oegstgeest zien liggen. Daar, op een steenworp afstand van de faculteit, lag in de vroege Middeleeuwen een klein dorpje van om-en-nabij zes huisjes. Tussen ongeveer 550 en 725 na Christus woonden hier meestal zo’n zestig mensen, in een constant gevecht verwikkeld met het wassende water.
Nu ligt er een boek. In het vuistdikke Oegstgeest, a riverine settlement in the early medieval world system laten wetenschappers Corrie Bakels, Frans Theuws en Jasper de Bruin zien wat we tot nu toe weten over de nederzetting. Het boek is op 8 juni overhandigd aan de burgemeester van Oegstgeest, en maakt duidelijk wat jaren van onderzoek aan kennis hebben opgeleverd. Een groot deel van dat onderzoek werd gedaan door studenten en onderzoekers van de Universiteit Leiden, wat Oegstgeest tot een van de best gedocumenteerde nederzettingen uit deze periode maakt.
Al gauw bleek dat de piepkleine voorganger van Oegstgeest geen suffig boerendorpje was, maar in nauw contact stond met de wijde omtrek. Het topstuk uit de collectie is ongetwijfeld een zilveren kom met illustraties van prachtige fabeldieren in bladgoud. Die kom is opgebouwd uit onderdelen die van heinde en verre afkomstig zijn: de kom zelf stamt uit het Middellandszeegebied, de bodemplaat en ringen uit het Rijnland, en de wijze van ophangen was weer naar Engels gebruik.
Zelfs de mensen kwamen niet allemaal uit de omgeving. Een begraven kind bleek uit Engeland afkomstig, en enkele volwassenen kwamen in ieder geval niet uit de directe omgeving. En de varkens? Die werden soms uit Duitsland gehaald. Dat alles ontdekten archeologen door het tandglazuur te bestuderen, want daaraan kun je soms aflezen of iemand een typisch regionaal dieet heeft geconsumeerd.
Zo deed Oegstgeest wat wel meer archeologische vindplaatsen doen: het bracht je vooroordelen aan het wankelen. Want waar in de volksmond nog weleens wordt gesproken over ‘de donkere middeleeuwen’, blijkt maar weer dat zelfs een klein Nederlands dorpje deel uitmaakte van een economisch systeem dat zich uitstrekte over honderden kilometers. Het leven in de nederzetting was ongetwijfeld zwaar, maar de oude Oegstgeesters waren in zekere zin wel wereldburgers.
Ook emeritus hoogleraar Corrie Bakels – een van de auteurs van het boek – kwam vaak bij de opgraving in Oegstgeest. Daar bestudeerde ze onder meer bodemmonsters van de voormalige waterputten. ‘Ik vond er onder meer vijgenpitten, die afkomstig moeten zijn uit het Middellandszeegebied. Ook dat is een aanwijzing dat er veel langeafstandshandel was. Al maakten mijn pitten natuurlijk iets minder indruk dan die zilveren kom!’
Tekst: Merijn van Nuland
Oegstgeest als kraamkamer voor Leidse archeologen
Generaties studenten hebben in Oegstgeest hun eerste ervaringen opgedaan met veldwerk. In totaal hielpen bijna vijfhonderd eerstejaars bij de opgravingen, maar ook bij het beschrijven, analyseren en interpreteren van de vondsten. Dankzij talloze scripties en proefschriften werden de geheimen van de nederzetting langzaam maar zeker ontsloten. Bakels: ‘Het is een prachtig voorbeeld van de integratie van onderzoek en onderwijs, zoals we dat in Leiden graag zien.’