Alumnus Rennie Roos: ‘In Indonesië heeft mijn werk meer impact’
Tijdens zijn studie Indonesische talen en culturen begon Rennie Roos met ondernemen. Inmiddels werkt hij meer dan acht jaar in Indonesië. Waar komt zijn liefde voor het land vandaan? En hoe kijkt hij terug op zijn studie? ‘Ik wilde eigenlijk piloot worden.’
Je bent al tijdens je studie begonnen als ondernemer. Waarom heb je daarvoor gekozen?
‘Door mijn periode in het buitenland kwam ik erachter dat veel internationale studenten in bubbles leven. Als Indonesiërs in Leiden komen studeren, wonen ze vaak samen in een huis en ontmoeten ze nauwelijks Nederlanders. Omgekeerd gebeurt hetzelfde. Ik wilde die werelden graag meer met elkaar in verbinding brengen. Tijdens het schrijven van mijn masterscriptie heb ik daarom de Indonesia Nederland Youth Society opgezet, een organisatie die de relatie tussen Indonesië en Nederland wil verbeteren door kansen te creëren voor jonge mensen.’
Hoe combineerde je dat ondernemerschap met je studie?
‘Ik was van plan om twee masters te halen: Asian Studies en International Relations. Die laatste studie heb ik helaas nooit afgemaakt, omdat ik al veel bezig was met het opzetten van mijn eigen bedrijf. Dat werd Asia Consulting: een bedrijfje waarmee ik andere bedrijven adviseerde hoe ze hun band met Indonesië konden versterken. Uiteindelijk heb ik me gespecialiseerd in non-profitorganisaties, omdat ik graag wil bijdragen aan de maatschappij. Zo heb ik een Indonesisch-Nederlands uitwisselingsprogramma voor drie universiteiten beheerd en verbeterd en heb ik in het Babylon Hotel in Den Haag een conferentie van een week georganiseerd voor twintig Indonesische en Nederlandse leiders. Ook mocht ik koningin Máxima voorbereiden op haar staatsbezoek van vorig jaar en heb ik in 2016 de Indonesische President Joko Widodo mogen ontvangen tijdens zijn bezoek aan Nederland.’
Waar komt die passie voor Indonesië vandaan?
‘Ik wilde piloot worden, maar werd afgekeurd. De KLM zei dat ik het opnieuw mocht proberen als ik een bachelor had gehaald. Dat werd Indonesische talen en culturen, omdat ik graag een nieuwe taal wilde leren en mijn oma in Nederlands-Indië geboren is. Eigenlijk heb ik pas tijdens die studie ontdekt hoe leuk ik het land vind. Dat komt vooral omdat ik daar de impact van mijn werk en de ontwikkeling van het land goed zie. Als je in Nederland een nieuwe spoorlijn aanlegt, maakt dat misschien vijf minuten verschil in reistijd. Als je in Jakarta een nieuwe metroverbinding aanlegt, scheelt dat meteen een paar uur. Een baan als piloot hoeft er dus niet meer per se te komen. Ik vlieg nog wel veel, maar dan achterin.’
Wat heb je van je studie meegenomen in je werk?
‘Mijn studie heeft ervoor gezorgd dat ik Indonesië goed heb leren kennen, ook omdat ik er tijdens mijn bachelor ieder jaar ben geweest. Dat was een geluk bij een ongeluk. Een jaar nadat ik was begonnen aan de bachelor Indonesische talen en culturen, kregen we te horen dat die zou opgaan in de nieuwe bachelor South and Southeast Asian Studies. Na wat protest mocht ik alsnog het originele programma afmaken. Soms leidde dat tot problemen, bijvoorbeeld omdat een vak dat ik moest herkansen niet meer werd gegeven, maar mede door dat afwijkende programma kon ik een extra semester naar Indonesië. Het was pittig om ineens volledig in het Indonesisch te studeren, maar voor mijn ondernemerschap zijn die periodes heel nuttig geweest. Ik zou het fantastisch vinden als de universiteit in de toekomst meer ruimte biedt voor leren in de praktijk, bijvoorbeeld door middel van stages of door het stimuleren van ondernemerschap. In mijn rol als bestuurslid van het Jonge Alumni Netwerk van de universiteit hoop ik hier een bijdrage aan te kunnen leveren.’
Wat zijn je toekomstplannen?
‘Door het coronavirus ben ik voor het eerst sinds mijn achttiende een jaar in Nederland geweest. Met mijn bedrijf ben ik daarom geswitcht naar online programma’s. Dat ging goed, maar het versterkte ook vragen die ik al langer had: wil ik niet eens iets anders? Als ik over mijn carrière vertel, lijkt het misschien allemaal vanzelf te gaan, maar ondernemen is best eenzaam en in je eentje heb je vaak maar een beperkte invloed. Een paar jaar geleden heb ik een burn-out gehad, omdat ik veel te veel werkte. Hoewel ik daar goed ben uitgekomen, heb ik sindsdien regelmatig getwijfeld of ik niet voor een ander bedrijf wilde werken. Uiteindelijk kwam ik in aanraking met MDF Training & Consultancy, een consultancybedrijf dat ondernemerschapsprogramma’s opzet en wil gaan uitbreiden naar Azië. Ik ga binnenkort voor hen aan de slag in Zuidoost-Azië, met als standplaats Bali.’
Wat spannend! Wat hoop je dat deze nieuwe stap je brengt?
‘Ik hoop de internationale infrastructuur van MDF te gebruiken om nog meer kansen voor anderen te creëren dan ik al deed met mijn eigen onderneming. Om die reden is mijn nieuwe functie ook gekoppeld aan het Young Expert Programma (YEP) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waar ik samen met andere internationale experts een bijdrage wil leveren aan de Sustainable Development Goals (SDGs). Daarnaast ga ik leren hoe het is om voor een baas te werken. Dat wordt best een uitdaging, want ik heb dat nog nooit gedaan en ik ben eigenwijs. Eigenlijk heb ik zelfs al problemen met het woord “baas”. Het wordt dus even afwachten of dit bij mij past. Gelukkig heb ik de afgelopen weken al kennisgemaakt met de vestiging in Ghana. Daar werd ik heel enthousiast van, dus ik heb vooral veel zin in deze nieuwe uitdaging.’