‘Na goedkeuring van ons vaccin zat een feestje er niet in, maar de blijdschap was enorm’
Het farmaceutische bedrijf Janssen kreeg op 11 maart goedkeuring om zijn coronavaccin op de Europese markt te brengen. Daarmee is Janssen het vierde bedrijf dat groen licht krijgt van het Europees Geneesmiddelenagentschap. Als lead van de Janssen Campus in Nederland was Biologie-alumnus Bart van Zijll Langhout nauw betrokken bij de succesvolle ontwikkeling.
Allereerst ben ik natuurlijk benieuwd: wat houdt de functie van lead van de Janssen Campus precies in?
‘Janssen bestaat uit drie onderdelen die zich ieder met een iets andere tak van sport bezighouden: Janssen Vaccines, Janssen Biologics en Janssen-Cilag. Mijn taak is om de samenwerking tussen de drie onderdelen te versterken, en om als een eenheid naar buiten te treden. Daarnaast meng ik me namens Janssen graag in het publieke debat over Nederland als kennisland. Denk daarbij aan vraagstukken als: hoe creëren we een vruchtbaar ecosysteem voor biotechbedrijven, hoe zorgen we voor voldoende talentvolle en goed opgeleide werknemers, en hoe kunnen we intellectueel eigendom nog beter beschermen?’
Het moet voor u een ontzettend heftig jaar zijn geweest. Al snel na het uitbreken van de coronacrisis keek de hele wereld immers reikhalzend uit naar de eerste vaccins, wat een flinke druk legde op farmaceutische bedrijven. Hoe heeft u het ervaren?
‘Het was zeker zeer intensief. Ik leid het crisismanagement voor de Nederlandse tak van het bedrijf [Janssen is onderdeel van de internationale Johnson & Johnson-groep, red.]. We hebben natuurlijk onmiddellijk iedereen die niet noodzakelijk op kantoor aanwezig moest zijn van huis uit laten werken. Maar we zijn ook producent van levensreddende medicijnen, en dus moesten we al het mogelijk doen om onze laboratoria en productielocaties open te houden. Mijn taak was onder meer om ervoor te zorgen dat dit veilig kon. De leidraden en protocollen die we daarvoor hebben ontwikkeld, hebben we overigens ook gedeeld met andere bedrijven op het Leiden Bio Science Park. Zo kunnen we van elkaar leren.’
Wie is Bart van Zijll Langhout?
- Sinds januari 2020: voorzitter van de Stichting Leiden Bio Science Park
- Sinds 2018: Bestuurslid van de Economic Board Zuid-Holland
- Sinds 1988: Werkzaam in verschillende functies bij Janssen, onder meer als directeur van Janssen-Cilag Benelux, directeur van Crucell, vice-president van Janssen Mid-Sized Markets en sinds 2018 als lead van de Janssen Campus Nederland.
- 1984 – 1988: Promovendus Genetica, Universiteit Leiden. Proefschrift: Enzyme Distribution Patterns in Drosophila (1991)
- 1977 – 1984: Student Biologie, Universiteit Leiden
In een eerder interview las ik dat er bij Janssen ‘dag en nacht’ is gewerkt om het vaccin zo snel mogelijk gereed te krijgen. Hoe letterlijk moeten we dat nemen?
‘Heel letterlijk. Het is ontzettend veel werk om een vaccin te ontwikkelen, zeker als er haast bij is. Processen die normaal gesproken jaren duren, moesten nu in maanden gebeuren. Dat kan alleen als je sommige delen van het proces niet achter elkaar uitvoert, maar naast elkaar. En ja, dat kost extra menskracht waardoor er soms ’s nachts werd doorgewerkt. Bovendien moesten we continu schakelen met onze Amerikaanse collega’s, dus ook het tijdsverschil speelde een rol.’
Uit onderzoek blijkt dat het vaccin bij 67% van de mensen van 18 jaar en ouder bescherming biedt tegen ziekte na besmetting met het coronavirus, gemeten twee weken na de prik. Hoe is de goedkeuring gevierd?
‘Helaas zat een echt feestje er niet in, maar de blijdschap was enorm. We hadden namelijk een ambitieuze doelstelling: we wilden een vaccin dat met één prik goed zou beschermen, en dat op koelkasttemperatuur kan worden bewaard. Want we wisten dat dit enorme voordelen zou hebben bij het bestrijden van een wereldwijde pandemie. Het is geweldig dat dit is gelukt. Het is overigens slechts een stap in een langer proces, want nu moet het vaccin natuurlijk nog op grote schaal worden geproduceerd en gedistribueerd. Ook zijn er nog klinische onderzoeken bezig, bijvoorbeeld of een tweede prik de bescherming verder vergroot, of ons vaccin ook bescherming biedt bij jongeren en hoe effectief het is tegen mutaties van het virus.’
Zeer zeldzame bijwerkingen, vaccinatie gaat door
Kort na het afnemen van dit interview werd bekend dat er na het toedienen van het Janssen-vaccin een zeer zeldzame bijwerking kan optreden: bloedstolsels in combinatie met een laag aantal bloedplaatjes. Dat was aanleiding voor moederbedrijf Johnson & Johnson om de uitrol van het vaccin in Europa uit voorzorg tijdelijk te staken. Op 20 april concludeerde het Europees Geneesmiddelenagentschap EMA dat het mogelijk is dat deze specifieke vorm van trombose door het vaccin wordt veroorzaakt, maar dat de voordelen nog altijd zwaarder wegen dan de nadelen. Een dag later werd de eerste Janssen-prik gezet in het Leidse Rijksmuseum Boerhaave.
In veel media werd met trots gesproken over ‘het Leidse vaccin’. Heeft u zelf ook een bepaalde regionale trots of ziet u zichzelf toch vooral als een klein radertje binnen een grote multinational?
‘Ik heb zeker een sterke Leidse trots! Een belangrijk deel van de ontwikkeling heeft hier plaatsgevonden, en we werken nauw samen met bijvoorbeeld het LUMC en het Centre for Human Drug Research. De technologie achter het vaccin is bovendien deels afkomstig van de Universiteit Leiden. Zo maken we voor ons vaccin gebruik van een cellijn die aan de universiteit is ontwikkeld.’
Feit is dat het Leiden Bio Science Park opvallend veel hoogwaardige farmaceutische bedrijven herbergt. Wat zit er in het Leidse water dat dit soort bedrijven aantrekt?
‘Het Leiden Bio Science Park is nu een erg aantrekkelijke locatie om je te vestigen als biotechbedrijf, want er zijn al veel van dat soort bedrijven gevestigd. Bovendien heb je een universiteit, het LUMC en een Hogeschool in de nabijheid. Zo’n 35 jaar geleden was er nog geen bedrijvenpark, maar wel een sterke visie. De universiteit en de gemeenten Leiden en Oegstgeest hebben er destijds heel bewust voor gekozen om dit gebied een biomedische bestemming te geven. Daar was lef voor nodig, maar je ziet nu duidelijk wat het oplevert. Nu willen we de stap maken van een bio science park naar een heus innovatiedistrict waarin we nog meer gezamenlijk doen en nog meer de interactie gaan versterken tussen de verschillende bedrijven en organisaties. Als voorzitter van de Stichting Leiden Bio Science Park draag ik daar graag aan bij.’
U bent zelf ook een ‘Leids product’, zou je kunnen zeggen. U heeft namelijk Biologie gestudeerd aan de Universiteit Leiden, en bent er later ook gepromoveerd. Hoe was die tijd?
‘Dat was een ontzettend leuke tijd. Ik heb er veel geleerd en vriendschappen voor het leven gesloten. Ik werkte onder meer voor biochemicus Rob Schilperoort, die later de geestelijk vader zou worden van het Leiden Bio Science Park. Het was zijn missie om fundamenteel onderzoek en valorisatie dichter bij elkaar te brengen. Zelf heb ik op een gegeven moment de overstap gemaakt naar het bedrijfsleven. Ik wilde graag meewerken aan het ontwikkelen en ter beschikking stellen van medicijnen, omdat ik het gevoel had daarmee het grootste verschil te maken voor patiënten.’
Wordt er vanuit universiteiten voldoende gedaan aan valorisatie, dus het omzetten van nieuwe kennis naar een concrete maatschappelijke bijdrage?
‘Er is zeker oog voor valorisatie, maar het kan nog wel wat meer. Vooral als je het met de Verenigde Staten vergelijkt. In Nederland zijn universiteiten zeer gericht op publicaties in toptijdschriften, aantallen citaties en de kwaliteit van onderwijs. Maar er is wat minder aandacht voor aantallen patenten en spin-offs. Op het Bio Science Park proberen we dat gat nu te dichten, bijvoorbeeld met Unlock, een incubator voor startups in de gezondheidssector.’
Wat heeft u in uw huidige baan nog aan de studie Biologie?
‘Ik heb nog altijd veel aan de brede wetenschappelijke basis die mijn opleiding me heeft gegeven. Juist als Campus Lead en medewerker van een farmaceutisch bedrijf is het voor mij belangrijk om een degelijke achtergrondkennis te hebben, zodat ik kan uitleggen waar we als bedrijf mee bezig zijn en dat we primair gedreven worden door innovatie en wetenschap.'
Juist op het moment dat de vaccins gereedkwamen, nam ook de weerstand toe. Dat moet frustrerend zijn: heb je dag en nacht aan een oplossing gewerkt, weigeren sommige mensen die prik te laten zetten.
‘Bij Janssen geloven we onvoorwaardelijk in de grote bijdrage die vaccins leveren aan ziektebestrijding. Na schoon drinkwater en goede hygiëne heeft niets ter wereld zo’n grote impact op de levensverwachting van mensen wereldwijd, en nog steeds. Gek genoeg is het succes van al die vaccinaties waarschijnlijk tegelijkertijd ook de valkuil: dodelijke infectieziekten zijn in Nederland zo zeldzaam geworden dat ook het bewustzijn over de ernst ervan deels is verdwenen. Ik ben overtuigd van de grote waarde van vaccinatie maar accepteer dat uiteindelijk iedereen zelf moet kunnen beslissen om al dan niet gevaccineerd te worden. Heel belangrijk is dan wel dat men die beslissing neemt op basis van goede en gebalanceerde informatie. Op dit moment gaan er veel spookverhalen rond, dus we moeten tijd blijven vrijmaken voor goede voorlichting.’
Zo werkt het Janssen-vaccin
Stap 1:
Een verkoudheidsvirus (adenovirus) dat zich niet meer kan vermenigvuldigen wordt gebruikt als vector (drager) van de genetische code van een antigeen. Antigenen zijn lichaamsvreemde stoffen die in het lichaam een immuunrespons veroorzaken. Deze zorgen ervoor dat de immuunreactie op het virus wordt nagebootst, zonder een ernstige ziekte te veroorzaken.
Stap 2:
Wanneer het menselijk lichaam de aanwezigheid van een antigeen opmerkt, zal het lichaam een immuunrespons tegen het antigeen opwekken. Die afweerreactie bestaat uit twee delen: het lichaam zal antilichamen gaan produceren, en immuuncellen zullen zich vermenigvuldigen.
Stap 3:
In de toekomst, wanneer de echte ziekteverwekker het lichaam binnendringt, zal het lichaam in staat zijn om sneller en effectiever daarop te reageren. Het immuunsysteem heeft namelijk een soort geheugen en kan daardoor snel de benodigde immuuncellen en antilichamen aanmaken. Hierdoor voorkom je dat de ziekteverwekker een ziekte veroorzaakt.