'Autoriteiten moeten beter afstemmen bij beboeting internationale kartels'
Wanneer een internationaal kartel wordt ontmaskerd, worden de partijen vaak door meerdere autoriteiten beboet voor dezelfde gedraging. Daarbij vindt nauwelijks internationale coördinatie plaats. Dat moet en kan anders, stelt promovendus Pieter Huizing in zijn proefschrift dat hij verdedigt op 10 maart 2021.
Huizing werkt als advocaat mededingingsrecht bij het internationale advocatenkantoor Allen & Overy in Amsterdam. Tijdens een detachering in 2012 bij Allen & Overy in Washington kwam hij in aanraking met internationale kartelonderzoeken. 'Ik kwam daar te werken voor John Terzaken, een Amerikaanse mededingingsrechtadvocaat en voormalig hoofd Criminal Enforcement van de Antitrust Division van de Department of Justice. Vanuit zijn eerdere positie wist hij als geen ander hoe internationale kartelonderzoeken plaatsvinden en hoe de samenwerking tussen autoriteiten kon worden verbeterd. Samen schreven we een kort artikel over dit onderwerp en dat vormde de aanleiding om mij er verder in te verdiepen.'
Specifiek richtte Huizing zich op de parallelle beboeting van internationale kartels. Dit houdt in dat er verschillende autoriteiten los van elkaar een boete opleggen voor dezelfde kartelgedraging. 'De Europese, Amerikaanse en Japanse mededingingsautoriteiten werken vaak vanaf het begin samen bij internationale kartelonderzoeken. Maar de aard en de timing van de bestraffing loopt vervolgens uit elkaar en doorgaans vindt er tussen autoriteiten geen coördinatie plaats bij het bepalen van de hoogte van een kartelboete.' De groeiende interesse van Huizing resulteerde in een promotieonderzoek bij het Europa Instituut van de Universiteit Leiden. Het proefschrift is opgebouwd uit zes artikelen die gepubliceerd zijn in internationale tijdschriften op het gebied van mededingingsrecht.
Doordat goederen en diensten steeds meer internationaal worden aangeboden en verhandeld, zijn ook kartelafspraken tussen concurrenten steeds vaker internationaal van aard, zegt Huizing. 'Een concreet voorbeeld van een internationaal kartel is de zaak over maritiem vervoer van motorvoertuigen. Dit is een zeer gespecialiseerde en kapitaalintensieve industrie waarin vijf sterke spelers met elkaar concurreren op wereldwijde schaal. Deze spelers blijken gedurende een periode van circa 15 jaar in het geheim te hebben afgesproken in cafés en restaurants om prijzen af te stemmen en klanten te verdelen. Zeker elf verschillende mededingingsautoriteiten hebben dit kartel onderzocht en hebben ieder een eigen straf opgelegd. Het totale boetebedrag komt uit op meer dan 1,2 miljard dollar.'
Allereerst onderzocht Huizing hoe internationale kartels worden beboet, welke aanpak autoriteiten kiezen bij de afbakening van hun eigen vervolging en bestraffing, en in welke mate bestraffing door de ene autoriteit overlapt met bestraffing door andere autoriteiten. 'Dit onderzoek is gebaseerd op onder meer een kwantitatieve analyse van wereldwijde kartels, case studies naar specifieke voorbeelden van kartelhandhaving, en vergelijkingen van regelgeving en uitspraken in verschillende landen. Vervolgens heb ik vanuit een rechtstheoretische invalshoek onderzocht wat het effect is van parallelle beboeting op de proportionaliteit van de algehele bestraffing van internationale kartels. Ten slotte heb ik geanalyseerd wat autoriteiten zouden kunnen doen en zouden moeten doen om te streven naar een algeheel proportionele bestraffing.'
Huizings onderzoek bevestigt dat er op dit moment nauwelijks internationale coördinatie plaatsvindt gericht op het beperken van meervoudige bestraffing van hetzelfde overkoepelende kartelgedrag. Wereldwijde kartels worden hierdoor regelmatig beboet in meer dan vijf jurisdicties, soms zelfs meer dan tien. Daar komt bij dat internationale kartelbestraffing wordt gekenmerkt door het opeenstapelen van individuele boetes die zijn opgelegd op basis van puur nationaal ingestoken boetebeleid, zonder rekening te houden met buitenlandse sancties. De proportionaliteit van de algehele bestraffing, zowel vanuit het perspectief van vergelding als van preventie, wordt hierdoor uit het oog verloren.
Vergelding en afschrikking
Algehele proportionaliteit van beboeting van internationale kartels kan volgens Huizing alleen worden bewerkstelligd indien autoriteiten rekening gaan houden met de mate waarin doelstellingen van vergelding en afschrikking al zijn bereikt door sancties die elders zijn opgelegd. 'Mijn onderzoek bevat hiervoor concrete aanbevelingen. Idealiter zorgen autoriteiten voor onderlinge afstemming van vervolging, van de beoogde algehele bestraffing en van de onderverdeling van deze bestraffing in individuele boetes. Maar dat is in de wereld van internationale kartelhandhaving nog toekomstmuziek. Realistischer is het om iedere vervolgende autoriteit voor zich een bewuste afweging te laten maken van de effectiviteit en proportionaliteit van het opleggen van een aanvullende boete, bovenop de elders al opgelegde straffen.'
Huizing hoopt met zijn onderzoek de parallelle beboeting van internationale kartels meer op de kaart te krijgen. 'De artikelen zijn opgepikt in andere publicaties door wetenschappers, advocaten, beleidsbepalers en internationale organisaties. Op deze manier hoop ik dat mijn onderzoek bijdraagt aan de groeiende aandacht voor dit onderwerp binnen de internationale gemeenschap van mededingingsautoriteiten.'
Tekst: Floris van den Driesche
Mail de redactie