Archeoloog Jeroen Oosterbaan: kruisbestuiving tussen Leiden en Saxion
Er is steeds meer sprake van kruisbestuiving tussen de Leidse Faculteit Archeologie en de opleiding Archeologie van Hogeschool Saxion. In een serie interviews belichten we de inspirerende samenwerkingsverbanden, nieuwe onderwijsinitiatieven en mooie projecten die hieruit voortkomen. We spreken met Jeroen Oosterbaan, archeologiedocent bij Saxion en promovendus in Leiden.
Docent en promovendus
Jeroen Oosterbaan studeerde Archeologie aan de UvA en de VU. Na tien jaar in het veld ging hij in 2014 als docent aan de slag bij Saxion. ‘Aanvankelijk gaf ik daar vakken over de archeologische beroepspraktijk, geholpen door mijn rol in en ervaring uit het veld. Gaandeweg ging ik me steeds meer richten op materiaalkennis- en periodevakken, vooral de vroege en late middeleeuwen.’
Zijn interesse in de middeleeuwen bracht hem ertoe een promotietraject op te starten. ‘Dat is mijn centrale betrokkenheid bij de Leidse faculteit. In 2019 ben ik begonnen met mijn NWO promotietraject bij Frans Theuws en Roos van Oosten.’
Tonnen en vaten
Het thema van Jeroens promotieonderzoek is het verpakkingsmateriaal van de middeleeuwen en vroege nieuwe tijd: tonnen en vaten en de rol van dit materiaal in handelsnetwerken. ‘Vanuit archeologisch perspectief is hier weinig onderzoek naar gedaan. Dat terwijl deze vondsten een heel gedetailleerd inzicht kunnen geven in handelsnetwerken.’ Het onderzoek richt zich op tonnen en vaten tussen de 13e en 18e eeuw. ‘Vanwege de relatief jonge periode is er zeer veel historisch materiaal in de vorm van archieven en bijvoorbeeld boedelinventarissen. Mijn onderzoek bevindt zich dus tussen de archeologische en historische disciplines in.’
Romeinse limes
Naast zijn docentschap en promotieonderzoek speelt Jeroen ook een rol in een groot NWA consortiumproject dat de Romeinse limes in Nederland onderzoekt. ‘Het project vindt zijn oorsprong bij de Universiteit van Utrecht, maar er zijn bijzonder veel partijen bij betrokken: zoals de Vrije Universiteit van Amsterdam, Universiteit Wageningen en Hogeschool Saxion. Het project start officieel in juni 2021 en loopt vijf jaar.’ Jeroen is vanuit Saxion betrokken bij dit onderzoek. ‘Ons deelonderzoek gaat over tijdelijke Romeinse kampen en is deels gebaseerd op bijvangst uit het Leidse Erfgoed Gezocht project.’ De kruisbestuiving tussen Leiden en Saxion mag duidelijk zijn.
Verkleinende verschillen
Naast het lopende onderzoek zou Jeroen ook doceren aan de Leidse masterspecialisatie Applied Archaeology, al gooide de coronacrisis roet in het eten. Met een been in beide organisaties ziet hij hoe Leiden en Saxion elkaar kunnen aanvullen. ‘Het zijn verschillende opleidingen in de archeologie die steeds meer naar elkaar toegroeien. Vanuit Saxion is er steeds meer de ambitie om docenten ook een onderzoekersrol te geven en de studenten hierin mee te nemen.’ Hij noemt het voorbeeld van het NWA project. ‘Voor onderzoek zijn we afhankelijk van de derde geldstroom, dus als we zo’n project binnenslepen hebben we ook ineens financiële mogelijkheden om docenten in te zetten voor onderzoek.’ Het verschil tussen de HBO-instelling en de universiteit wordt hiermee steeds kleiner.
Warm bad
Vanuit de universiteit is deze beweging in tegenovergestelde richting gaande. ‘De afgelopen tien jaar is het gat tussen universiteit en het archeologische werkveld steeds beter ingevuld. Met de ontwikkeling van de Leidse masterspecialisatie Applied Archaeology is hierin een grote stap gezet. Deze opleiding ligt in het verlengde van het Saxion-onderwijs.’ Deze opleiding maakt het voor Saxionstudenten makkelijker om de stap naar de universiteit te maken. ‘Archeologie in Leiden is zich meer gaan richten op het opleiden van projectleiders van de toekomst. Met Applied Archaeology is er een relatief warm bad gecreëerd voor Saxionstudenten met academische ambities.’