Opleidingsprogramma
Bij de keuze van je studie heb je je als het goed is al enigszins verdiept in het studieprogramma. De Universiteit Leiden gebruikt verschillende systemen voor het ontsluiten van alle details rondom je studieprogramma en vakken, en voor de communicatie tussen docenten en studenten.
In de Studiegids staat alle informatie over de vakken van jouw opleiding. Je kunt daar alles lezen over je studieprogramma. Via de online leeromgeving Brightspace kun je communiceren met je docenten en opdrachten inleveren.
Studiebegeleidingsplan bacheloropleidingen
Elke bacheloropleiding van de Leidse Universiteit heeft wat betreft de onderwezen kennis en vaardigheden een academisch karakter. Om iedere student optimale begeleiding en training te geven en om ook de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen, werkt elke opleiding met een studiebegeleidingsplan. Dit beleid staat ook beschreven in de Regeling Bindend Studieadvies Universiteit Leiden. Hieronder is het studiebegeleidingsplan voor bacheloropleidingen van de Faculteit Geesteswetenschappen uitgewerkt. Het studiebegeleidingsplan bestaat uit de volgende componenten:
Voor de eerstejaars student is er een mentoraat ingericht. Het doel van het mentoraat is om studenten te helpen bij de structurering van de studieomgeving en hen ondersteuning te bieden bij het leren studeren. Docenten verzorgen het mentoraat; in veel gevallen met ondersteuning van studentmentoren.
In de persoon van de docentmentor hebben de eerstejaarsstudenten een eerste aanspreekpunt bij de opleiding.
Voorts ontvangt elke eerstejaarsstudent een uitnodiging voor een kennismakingsgesprek aan het begin van het eerste semester. Meestal is dit eind september/ begin oktober. De studieadviseur dan wel de docentmentor voert dit gesprek met de student.
Meer informatie over het mentoraat.
Wanneer de studievoortgang wordt gehinderd door persoonlijke omstandigheden, maken student en studieadviseur een aan de omstandigheden aangepast studieplan; de student neemt hierbij het initiatief. Dit plan kan van doorslaggevende betekenis zijn als de student aan het eind van het eerste jaar de BSA-norm niet haalt.
Na het eerste jaar wordt elke student geacht een individueel studieplan op te stellen voor het tweede studiejaar. In het studieplan legt de student de planning vast van de studie(keuze)onderdelen. Dit plan vormt ook het uitgangspunt bij de bepaling van de toetsmomenten in het tweede jaar. Ook eventuele extra-curriculaire studieonderdelen worden in het studieplan opgenomen. Dit studieplan wordt besproken met de studieadviseur.
Meer informatie over het studieplan.
De verschillende deeltoetsen in het eerste semester (mid- en endterm toetsen) en eventuele andere deeltoetsen geven de student de mogelijkheid om al in een vroeg stadium van de studie een indicatie te hebben van de juistheid van de eigen studiekeuze.
De herkansingen bij cursussen van het eerste semester, tezamen met de tentamens en herkansingen van het tweede semester bieden aan studenten de gelegenheid om studieresultaten te verbeteren als een tussentijds advies negatief uitpakt.
In uitzonderlijke, individuele gevallen kan de student een gemotiveerd verzoek ex art. 4.1.6 OER doen aan de examencommissie. De examencommissie bepaalt in deze gevallen de redelijkheid van het verzoek.
Elke student krijgt in de loop van het eerste jaar twee (tussentijdse) adviezen over de voortgang van de studie.
De examencommissie brengt het eerste voortgangsadvies eind januari uit. Dit is een digitaal opgesteld advies. Op basis van dit advies nodigt de studieadviseur of een docentmentor de studenten met een negatief advies voor een gesprek uit. Dit gebeurt vóór 1 februari, omdat deze datum voor een student van bijzonder belang kan zijn: bij uitschrijving vóór 1 februari kan een negatief bindend studieadvies aan het eind van het eerste jaar vermeden worden). Het is dus in het belang van de student om op die uitnodiging in te gaan.
Na de midterm toetsweek in het tweede semester, en uiterlijk op 15 juni ontvangen alle studenten een email namens de examencommissie; hierin wordt de student nogmaals herinnerd aan de eisen van het bindend studieadvies.
Studenten die in mei/juni dreigen een negatief studieadvies te krijgen, ontvangen een uitnodiging van de studieadviseur of docentmentor voor een gesprek. De uiterste datum van dit gesprek is 15 juni.
Het definitieve en bindende studieadvies bereikt de student per mail uiterlijk 15 augustus.
In bijzondere gevallen kan een examencommissie besluiten het bindend studieadvies pas na het eerste jaar uit te brengen. Dit is mogelijk in geval van persoonlijke omstandigheden, indien student later dan 1 september van het desbetreffende jaar is ingestroomd of als het een deeltijdstudent betreft.
Ingeval van een dreigend negatief advies krijgt de student een uitnodiging waarin hij/zij voor het advies relevante informatie ter kennisname van de examencommissie kan brengen. In dit advies krijgt de student ook informatie over andere opleidingen zowel binnen de Leidse universiteit als elders. Ook biedt de gesprekspartner (studieadviseur of docentmentor) desgewenst begeleiding aan.
Meer informatie over het Bindend Studieadvies.
Om studenten goed voor te bereiden op bovenvermelde advies- en beoordelingsmomenten, draagt de bacheloropleiding o.m. zorg voor een optimale onderwijsintensiteit en een hoge kwaliteit van de onderwijzende staf.
De passende onderwijsintensiteit wordt bereikt door middel van een evenwichtige verdeling van de onderwijsbelasting over het studiejaar, en een zo gelijkmatig mogelijke spreiding van de toetsmomenten.
Waarborg voor een hoge didactische kwaliteit van de onderwijzende staf ligt in het behalen van de zogeheten Basiskwalificatie Onderwijs (BKO). Van nieuwe docenten wordt verwacht dat zij binnen 2 jaar over deze kwalificatie beschikken. Daarnaast staat het kwalificatie-traject ook open voor zittende docenten.
Op basis van stelselmatige cursus- en programma-evaluaties wordt de kwaliteit van het onderwijs gemonitord en waar nodig worden, op advies van de opleidingscommissie, verbeteringen aangebracht.
Inschrijvingsvormen
Filosofie wordt gestudeerd door twee soorten studenten: voltijdstudenten die alleen Filosofie studeren, en studenten die de studie Filosofie, voltijds dan wel deeltijds, combineren met een andere opleiding of met een baan. Om beide groepen optimaal van dienst te zijn worden de eerste drie semesters van de bacheloropleiding Filosofie aangeboden in twee trajecten: het BA Plus-traject en het Standaardtraject. Na het verplichte programma van de eerste drie semesters vervalt het onderscheid tussen de twee trajecten.
BA Plus-traject
Het BA Plus-traject is bedoeld voor voltijdstudenten die uitsluitend Filosofie studeren. Het onderwijs in dit traject wordt gekenmerkt door een intensieve en begeleide training in de vaardigheden die een student Filosofie zich zal moeten eigen maken. Die extra trainingen worden tutorials genoemd. Deze tutorials worden niet gebruikt voor extra informatieoverdracht, maar voor het kritisch leren lezen van moeilijke teksten (ook in het Duits en eventueel in het Frans), het leren analyseren van argumentaties, het zelf helder en precies leren argumenteren, schrijven en presenteren, en met name ook voor het met medestudenten werkelijk binnendringen in de Filosofie door het voeren van filosofische discussies, het organiseren van relevante excursies, lezingen, films, etc. Studenten in het BA Plus-traject die na het eerste jaar van inschrijving niet alle propedeusecursussen hebben behaald, volgen in het tweede jaar de nog niet behaalde propedeusecursussen in het Standaardtraject. De verplichte cursussen van het tweede jaar volgen zij wel in het BA Plus-traject.
Standaardtraject
Het Standaardtraject is gericht op alle studenten die de studie Filosofie combineren met een andere activiteit en daardoor minder ruimte hebben voor een dergelijk intensief programma. Het Standaardtraject is dus bedoeld voor deeltijdstudenten, dubbelstudenten, contractstudenten en studenten die cursussen Filosofie volgen in het kader van de pre-master, een minor of een keuzepakket. Doordat de helft van het onderwijs voor hen in de vroege avonduren wordt verzorgd, kunnen zij de opleiding beter inpassen in hun overige activiteiten. Dubbelstudenten die bereid zijn het volledige onderwijs binnen het BA Plus-traject te volgen worden tot dit traject toegelaten.
Overigens valt de helft van de cursussen van het standaardtraject samen met cursussen van het BA Plus-traject. Deze cursussen worden overdag verzorgd. De andere helft van de cursussen van het standaardtraject wordt aangeboden in de avonduren. Het cluster cursussen dat overdag dan wel ’s avonds wordt aangeboden alterneert jaarlijks. Met andere woorden: een cursus in het standaardtraject die in een bepaald jaar overdag wordt aangeboden zal in het daaropvolgende jaar in de avonduren worden geprogrammeerd.
Voltijd en deeltijd
De bacheloropleiding Filosofie wordt zowel voltijds als in deeltijd verzorgd. Deeltijdstudenten volgen de opleiding per definitie in het standaardtraject. De deeltijdopleiding Filosofie is géén avondopleiding, maar het studieprogramma van het standaardtraject is zo ingericht, dat studenten de eerste drie semesters van het studieprogramma grotendeels in de avonduren kunnen volgen. De cursussen uit het derde jaar kunnen niet in de avonduren worden gevolgd. Meer informatie over het deeltijdprogramma is te vinden in de Studiegids. (Zie met name ook onder "Meer info".)
De opzet van het studieprogramma
Eerste jaar: propedeuse
De eerste helft van de bacheloropleiding Filosofie (semester 1-3) biedt een brede oriëntatie in de academische filosofie. In deze fase krijgen studenten een overzicht van de geschiedenis van de filosofie en van de systematische vakken als ethiek, logica, metafysica en cultuurfilosofie. Tijdens deze inhoudelijke cursussen oefenen zij zich tevens in academische vaardigheden als analyseren, argumenteren, helder schrijven en dergelijke. Naast deze cursussen volgen de studenten ook enkele modules Klassieke teksten, waarin aan de hand van een klassieke tekst uit de geschiedenis van de filosofie wordt geleerd hoe je met dergelijke teksten omgaat, welke hulpmiddelen er beschikbaar zijn om ze te interpreteren en hoe daarover op een acceptabele manier te rapporteren.
Het eerste studiejaar, de propedeuse, bestaat geheel uit verplichte onderdelen. In het eerste jaar volgen studenten elf vakcursussen en één module Klassieke teksten. Studenten in het BA Plus-traject volgen bovendien het Onderzoeksseminar, waarin zij kennismaken met het onderzoek zoals dat aan het Instituut voor Filosofie wordt verricht.
Tweede jaar
De eerste helft van het tweede bachelorjaar Filosofie vormt een voortzetting en verdieping van het inleidende programma van de propedeuse. Studenten volgen nog eens vier verplichte filosofische vakken, een tweede module Klassieke teksten en het onderdeel Academische steuntaal. Voor dit laatste onderdeel kunnen studenten een keuze maken tussen Academic English of Filosofisch Duits. Het tweede semester van het tweede jaar biedt studenten de gelegenheid om in de keuzeruimte hun intellectuele horizon te verbreden.
Derde jaar
Het derde jaar van de bacheloropleiding wordt gekenmerkt door meer verdieping en meer keuzevrijheid. Studenten maken een keuze voor één van de volgende vier specialisaties: Geschiedenis van de filosofie, Theoretische filosofie, Filosofie van mens, techniek en cultuur, of Ethiek en Politieke filosofie.
In het derde jaar worden 50 EC besteed aan wijsgerige cursussen. Studenten volgen vijf thematische cursussen van elk 10 EC uit een jaarlijks wisselend aanbod, drie in het eerste semester en twee in het tweede semester. Ten minste twee van deze vijf cursussen worden gevolgd binnen de gekozen specialisatie. De keuze van de andere drie cursussen is vrij, maar ten minste één van deze drie cursussen moet worden gekozen uit het aanbod van een andere specialisatie. In bijzondere gevallen kan met instemming van de scriptiebegeleider en met toestemming van de examencommissie één cursus binnen de gekozen specialisatie worden vervangen door een literatuurstudie op het terrein van het BA-eindwerkstuk ter grootte van 10 EC.
Het derde jaar wordt afgesloten met een BA-eindwerkstuk van 10 EC en niveau 400 (zie onder: BA-eindwerkstuk en en afstudeereisen). In dit laatste semester volgen studenten tevens het verplichte scriptieseminar.
Cursusaanbod
Het actuele cursusaanbod is beschikbaar in de Studiegids:
BA Filosofie: BA Plus-traject
BA Filosofie: Standaardtraject
BA Filosofie: Standaardtraject (deeltijd)
De keuzeruimte
In het tweede semester van het tweede jaar van de bacheloropleiding Filosofie biedt het studieprogramma een keuzeruimte van 30 EC. Het is ook mogelijk de keuzeruimte in zijn geheel door te schuiven naar het derde jaar, of gedeeltelijk in het tweede en gedeeltelijk in het derde jaar te plannen. In dat geval kunnen studenten in het tweede semester van het tweede jaar alvast BA3-cursussen volgen.
De keuzeruimte van 30 EC kan worden ingevuld met een individueel (zelf samengesteld) keuzepakket. In het pakket mogen zowel niet-wijsgerige als wijsgerige onderdelen worden opgenomen, maar de opleiding stimuleert haar studenten de keuzeruimte te gebruiken voor niet-filosofische onderdelen. De keuzeruimte kan ook worden ingevuld met een vastgestelde minor (zie ook minorensite). Daarnaast kunnen studenten de keuzeruimte gebruiken voor een academische stage, of een studieverblijf in het buitenland.
Een individueel keuzepakket moet altijd vooraf ter goedkeuring worden voorgelegd aan de examencommissie. De examencommissie beoordeelt of het voorgestelde pakket voldoende samenhang en niveau-opbouw heeft. Ten minste één van de cursussen van het keuzepakket moet niveau 300 hebben. Ook een stageplan of het beoogde studieprogramma aan een buitenlandse universiteit moet vooraf worden goedgekeurd door de examencommissie. Een minor hoeft niet ter goedkeuring worden voorgelegd aan de examencommissie.
Afstudeerrichtingen
De bacheloropleiding Filosofie kent de volgende afstudeerrichtingen, of specialisaties:
- Geschiedenis van de filosofie
- Theoretische filosofie
- Filosofie van mens, techniek en cultuur
- Ethiek en Politieke filosofie
In het derde jaar kiezen studenten vijf wijsgerige cursussen van elk 10 EC uit het jaarlijks wisselende aanbod. Ten minste twee van deze cursussen worden gevolgd binnen de gekozen specialisatie. De keuze van de andere drie cursussen is vrij, maar ten minste één van deze drie cursussen moet worden gekozen uit het aanbod van een andere specialisatie. Let op: sommige cursussen vallen onder twee verschillende specialisaties. Ook het onderwerp van het BA-eindwerkstuk valt binnen de gekozen specialisatie.
BA-eindwerkstuk en afstudeereisen
Om te kunnen afstuderen dienen studenten de propedeuse en alle onderdelen van het tweede en derde jaar te hebben behaald. De bacheloropleiding wordt afgesloten met een BA-eindwerkstuk. In het werkstuk laat een student zien dat hij of zij in staat is zelfstandig een kritische beschrijving te geven van de state of the art met betrekking tot een filosofisch probleem op het terrein van de gekozen specialisatie.
Eindtermen
Uit het eindwerkstuk moet blijken dat de student voldoet aan de eindtermen die voor deze opleiding zijn vastgesteld voor zowel kennis als vaardigheden. Meer concreet moet uit het werkstuk en uit de werkwijze die tot dat werkstuk heeft geleid blijken dat de student in staat is om:
- onder supervisie een werkplan te ontwikkelen, uit te voeren en te evalueren;
- vakwetenschappelijke literatuur te selecteren en te verzamelen;
- de in de opleiding verworven kennis en inzichten toe te passen bij het oplossen van problemen binnen het vakgebied;
- zelfstandig een eigen standpunt te bepalen in een actuele filosofische discussie;
- onderzoeksresultaten ordelijk, helder, toegankelijk en met argumenten omkleed in een schriftelijk verslag vast te leggen.
Afstudeerfase
De afstudeerfase start uiterlijk op het moment dat de student 150 EC van het bachelorprogramma heeft afgerond en niet eerder dan het moment waarop de student 120 EC van het bachelorprogramma heeft afgerond en ten minste één cursus uit het gekozen specialisatie succesvol heeft afgesloten. De mentor van de student ziet er op toe dat de afstudeerfase binnen deze grenzen start. In het BA-eindwerkstuk wordt in principe een onderwerp uitgewerkt uit één van de BA3-cursussen die de student heeft gevolgd. Een student die 150 EC van het bachelorprogramma heeft afgelegd en die geen onderwerp voor een werkstuk heeft weten te kiezen binnen drie weken te rekenen vanaf het moment waarop 150 EC zijn behaald, maakt een keuze uit het standaardaanbod voor afstudeerwerkstukken van de betreffende specialisatie.
Begeleiding
De student wordt bij het schrijven van het werkstuk begeleid door een docent die is verbonden aan het Instituut voor Filosofie. De opleiding hecht aan duidelijke afspraken over de rechten en plichten van de student in deze belangrijke fase van de opleiding. Deze rechten en plichten, waaraan overigens ook de begeleider zich committeert, zijn vastgelegd in het Protocol afstudeerfase. De afspraken met betrekking tot de planning en begeleiding bij het schrijven van het afstudeerwerkstuk worden door de student en de begeleider schriftelijk vastgelegd in het Afsprakenformulier BA-eindwerkstuk. De afspraken betreffen de keuze van het onderwerp van het werkstuk en de fasering van het onderzoek resulterend in het werkstuk. In de fasering zijn ten minste vier rapportage/feed back momenten opgenomen, en wel met betrekking tot:
- de probleemstelling en voorlopige literatuurselectie;
- de opzet van het onderzoek;
- de pre-finale versie;
- de eindversie
Formele eisen en beoordelingscriteria
Het eindwerkstuk heeft een studielast van 10 EC en een omvang van maximaal 8.500 woorden inclusief noten, bibliografie en bijlagen. De vereisten waaraan het BA-eindwerkstuk moet voldoen en de criteria die worden gehanteerd bij de beoordeling van het eindwerkstuk zijn vastgelegd in het Protocol afstudeerfase.
Aansluitende masterprogramma’s
Het bachelordiploma Filosofie geeft rechtstreeks toegang tot de masteropleiding Philosophy (60 EC) aan de Universiteit Leiden. Na afronding van de eenjarige masteropleiding Philosophy kunnen studenten die zich willen voorbereiden op een loopbaan in het voortgezet onderwijs de educatieve masteropleiding bij het ICLON volgen (één jaar voltijd, twee jaar deeltijd) en daarmee een eerstegraads lesbevoegdheid in filosofie verwerven. Studenten die in de keuzeruimte de educatieve minor hebben afgerond en hun masterdiploma hebben behaald, kunnen daarna met een verkort traject de educatieve master afronden (30 EC in plaats van 60 EC).
Voor meer informatie over de verschillende masteropleidingen en de aanmeldingsprocedure, zie het masteraanbod.