Slechter overheidsbeleid door topambtenaren die optreden als schaduwpolitici
De vergaande politieke bemoeienis met de ambtenarij is niet van vandaag of gisteren. Wantrouwen tegen de ‘vierde macht’ heeft volgens Anchrit Wille, verbonden als bijzonder hoogleraar aan het Instituut Bestuurskunde, in de afgelopen decennia bewindslieden en Kamerleden ertoe aangezet om te benadrukken dat de politiek de baas is.
'Een duidelijke institutionele afbakening van de politieke en ambtelijke professionaliteit komt de slagkracht van een departement en het overheidsbeleid ten goede.'
Anchrit Wille wijst in haar opiniestuk in NRC in drie gebeiden aan hoe dit duidelijk wordt. Ten eerste zijn regeerakkoorden steeds meer als de politieke teugels voor de ambtelijke dienst gaan functioneren. Regeerakkoorden laten weinig ruimte voor ambitieuze topambtenaren om zelf beleid te ontwikkelen. De politiek is hier de baas. Een tweede domein is de selectie van ministers en ambtelijke top. Ooit zaten er juristen op Justitie, militairen op Defensie en ingenieurs op Verkeer en Waterstaat. Waar vroeger vakkennis een gewenste kwaliteit was, zijn politieke ervaring en bestuurlijke sensitiviteit steeds belangrijker geworden bij de selectie van zowel ministers als topambtenaren. Als laatste ziet de bijzonder hoogleraar ook op het terrein van de publieke verantwoording door de minister een veel politiekere invulling van de rol. Het heeft ervoor gezorgd dat veel ambtelijke energie gaat zitten in de politiek overleving van minister en de instandhouding van coalities.
Ze vindt deze politisering van het ambtelijk werk begrijpelijk, maar ziet wel dat het ten koste gaat van ambtelijke professionaliteit en beleidsinhoudelijke deskundigheid. Ze pleit daarom voor een betere scheiding tussen de politieke en inhoudelijke ondersteuning. Nederland zou daarbij een voorbeeld kunnen nemen aan de Europese Commissie. Het is opvallend hoeveel ambitieuze beleidsplannen er in de laatste jaren vanuit Brussel op ons afkomen. Verschillende hervormingen in de Europese Commissie hebben geleid tot een sterkere afbakening van de rollen van de Eurocommissarissen en hun politieke kabinetten aan de ene kant, en hun topambtenaren aan de andere kant. Het politieke handwerk wordt gedaan door de politieke kabinetten. Dat geeft de ambtelijke top rust en ruimte zich te concentreren op de inhoudelijke kwaliteit van het beleid.
Lees het hele artikel op de website van de NRC