Historicus Wouter Linmans in NRC over angst voor de volgende oorlog na de Eerste Wereldoorlog
Wouter Linmans promoveerde aan de Universiteit Leiden op het proefschrift ‘De oorlog van morgen. Nederlandse beeldvorming van een volgende oorlog in 1918-1940’. Hij onderzocht hoe mensen in het interbellum in Nederland dachten dat een volgende oorlog eruit zou gaan zien. Waar waren ze bang voor?
De grootste angst was volgens Linmans een aanval met vliegtuigen die bommen met gifgas zouden afwerpen. ‘In de Eerste Wereldoorlog was er gifgas gebruikt aan het front én waren er vliegtuigen die in staat bleken om steden ver achter de frontlinies te bombarderen. Die twee zaken gecombineerd vormden de angstdroom van menig Nederlander.’
Dodende straal
De meest opvallende ontdekking die Linmans deed was de angst voor de dodende straal. ‘In 1924 kwam een Engelse uitvinder met het nieuws dat hij een straal had uitgevonden waarmee hij buskruit kon laten ontploffen en kleine knaagdieren kon doden. Dat leidde tot enorme opwinding in de pers. Er verschenen tekeningen van hoe het apparaat werkt, maar ook angstwekkende prenten waarop een skelet dat De Dood moest verbeelden met een straal al het leven in zijn omgeving vernietigde’, vertelt Linmans.
Meer lezen over de bevindingen van Wouter Linmans?
Dat kan via de website van NRC, hier lees je het volledige interview met de historicus.
Wouter Linmans studeerde aan de Universiteit Leiden en schreef hier zijn scriptie over de rol van de Duitse revolutie (1918 – 1923) in de Nederlandse communistische partijcultuur. Momenteel is hij universitair docent geschiedenis en redactielid van Historisch Tijdschrift Holland.